Home ->Dictionaries ->Dutch/Spanish ->Translate mazzeltje

Translate mazzeltje from Dutch to Spanish

Summary

Dutch to Spanish: more detail...

mazzeltje:
- horca; suerte; ganga; chiripa; aventador; feliz coincidencia; golpe de fortuna; golpe de suerte; golpecito de suerte; tiro certero; golpe certero
mazzel:
- ventaja; pequeña fortuna; golpe de fortuna; éxito; fortuna
Wiktionary:
- mazzel → nos vemos, nos veremos, hasta luego, nos vemos pronto

Dutch

Detailed Translations for mazzeltje from Dutch to Spanish

mazzeltje:

mazzeltje [het ~] nomen

het mazzeltje
la horca; la suerte; la ganga; la chiripa; el aventador; la feliz coincidencia; el golpe de fortuna; el golpe de suerte; el golpecito de suerte; el tiro certero; el golpe certero
- horca [la ~] nomen
- suerte [la ~] nomen
- ganga [la ~] nomen
- chiripa [la ~] nomen
- aventador [el ~] nomen
- feliz coincidencia [la ~] nomen
- golpe de fortuna [el ~] nomen
- golpe de suerte [el ~] nomen
- golpecito de suerte [el ~] nomen
- tiro certero [el ~] nomen
- golpe certero [el ~] nomen

Translation Matrix for mazzeltje:

Noun	Related Translations	Other Translations
aventador	mazzeltje
chiripa	mazzeltje	fortuintje; gelukje
feliz coincidencia	mazzeltje	gelukje; meevallertje; tref
ganga	mazzeltje	aanbieding; baat; buitenkans; buitenkansje; fortuintje; gelukje; gelukkig toeval; gewin; koopje; meevaller; opsteker; profijt; spotkoopje; voordeel; winst
golpe certero	mazzeltje	successtuk; tref
golpe de fortuna	mazzeltje	buitenkans; fortuin; fortuintje; geluk; gelukje; gelukkigheid; het gelukkig-zijn; mazzel; meevaller; meevallertje; tref; voordeel
golpe de suerte	mazzeltje	absolute meevaller; buitenkansje; fortuintje; gelukje; gelukkig toeval; geluksstoot; gelukstreffer; klapper; meevaller; meevallertje; opsteker; toevalstreffer; topper; tref; treffer; voordeel
golpecito de suerte	mazzeltje	buitenkansje; gelukje; gelukkig toeval; meevaller; meevallertje; opsteker; tref; voordeel
horca	mazzeltje	gaffel; galg; gelukje; hooivork; riek; strop; vork
suerte	mazzeltje	aard; buitenkansje; fortuintje; gelukje; gelukkig toeval; klasse; levenslot; meevaller; onderverdeling; opsteker; toeval; toevalligheid; voordeel
tiro certero	mazzeltje	gelukje; successtuk

Related Words for "mazzeltje":

mazzeltjes, mazzel

mazzel:

mazzel [de ~ (m)] nomen

de mazzel (meevaller)
la ventaja; la pequeña fortuna; la golpe de fortuna; el éxito; la fortuna
- ventaja [la ~] nomen
- pequeña fortuna [la ~] nomen
- golpe de fortuna [la ~] nomen
- éxito [el ~] nomen
- fortuna [la ~] nomen

Translation Matrix for mazzel:

Noun	Related Translations	Other Translations
fortuna	mazzel; meevaller	beminde; duifje; fortuin; fortuintje; geldelijk vermogen; geluk; gelukkigheid; het gelukkig-zijn; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoes; vermogen; welgevallen
golpe de fortuna	mazzel; meevaller	buitenkans; fortuin; fortuintje; geluk; gelukje; gelukkigheid; het gelukkig-zijn; mazzeltje; meevaller; meevallertje; tref; voordeel
pequeña fortuna	mazzel; meevaller	fortuintje
ventaja	mazzel; meevaller	baat; buitenkans; gewin; meevaller; meevallertje; nut; nuttigheid; profijt; tref; voordeel; voordeeltje; winst
éxito	mazzel; meevaller	arbeidsprestatie; bestseller; deur; gelukken; heil; hit; huisdeur; kasstuk; klapper; kraker; lukken; raakschot; schlager; schot in de roos; slagen; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer; voorspoed; voorspoedigheid; welslagen; welzijn; werkprestatie

Related Words for "mazzel":

mazzelen, mazzels, mazzeltje

Wiktionary Translations for mazzel:

Cross Translation:

From	To	Via
• mazzel	→ nos vemos; nos veremos	↔ see you — see you later
• mazzel	→ hasta luego; nos vemos; nos veremos; nos vemos pronto	↔ see you later — goodbye