Dutch
Detailed Translations for mekkeren from Dutch to Spanish
mekkeren:
-
mekkeren (blaten)
Conjugations for mekkeren:
o.t.t.
- mekker
- mekkert
- mekkert
- mekkeren
- mekkeren
- mekkeren
o.v.t.
- mekkerde
- mekkerde
- mekkerde
- mekkerden
- mekkerden
- mekkerden
v.t.t.
- heb gemekkerd
- hebt gemekkerd
- heeft gemekkerd
- hebben gemekkerd
- hebben gemekkerd
- hebben gemekkerd
v.v.t.
- had gemekkerd
- had gemekkerd
- had gemekkerd
- hadden gemekkerd
- hadden gemekkerd
- hadden gemekkerd
o.t.t.t.
- zal mekkeren
- zult mekkeren
- zal mekkeren
- zullen mekkeren
- zullen mekkeren
- zullen mekkeren
o.v.t.t.
- zou mekkeren
- zou mekkeren
- zou mekkeren
- zouden mekkeren
- zouden mekkeren
- zouden mekkeren
diversen
- mekker!
- mekkert!
- gemekkerd
- mekkerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for mekkeren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
balar | blaten; mekkeren | blaffen; blèren; brullen; bulderen; op vuur pruttelen; pruttelen; schreeuwen; smoren; stoffen; sudderen |
dar balidos | blaten; mekkeren | op vuur pruttelen; pruttelen; smoren; stoffen; sudderen |