Dutch
Detailed Translations for mint from Dutch to Spanish
minnen:
-
minnen (beminnen)
-
minnen (vrijen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; beminnen)
Conjugations for minnen:
o.t.t.
- min
- mint
- mint
- minnen
- minnen
- minnen
o.v.t.
- minde
- minde
- minde
- minden
- minden
- minden
v.t.t.
- heb gemind
- hebt gemind
- heeft gemind
- hebben gemind
- hebben gemind
- hebben gemind
v.v.t.
- had gemind
- had gemind
- had gemind
- hadden gemind
- hadden gemind
- hadden gemind
o.t.t.t.
- zal minnen
- zult minnen
- zal minnen
- zullen minnen
- zullen minnen
- zullen minnen
o.v.t.t.
- zou minnen
- zou minnen
- zou minnen
- zouden minnen
- zouden minnen
- zouden minnen
en verder
- ben gemind
- bent gemind
- is gemind
- zijn gemind
- zijn gemind
- zijn gemind
diversen
- min!
- mint!
- gemind
- minnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for minnen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
acostarse | beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen | |
amar | beminnen; minnen | beminnen; houden van; liefhebben |
coser | beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen | doorstikken; hechten; innaaien; naaien; opnaaien; opstikken; stikken; vastnaaien |
hacer el amor | beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen | de liefde bedrijven |
querer | beminnen; minnen | begeren; believen; beminnen; hopen; houden van; kwijnen; kwijnend verlangen; liefhebben; moeten; op hopen zetten; smachten; snakken; spinzen; van hoop vervuld zijn; verlangen; wensen; willen |