Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. noedels:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for noedels from Dutch to Spanish

noedels:

noedels [de ~] nomen, plural

  1. de noedels (knoedels; pasta)
    la pasta; la masa; la albondiga de harina

Translation Matrix for noedels:

NounRelated TranslationsOther Translations
albondiga de harina knoedels; noedels; pasta
masa knoedels; noedels; pasta aardig wat; accumulatie; achterbuurtvolk; allegaartje; berg; beslag; deeg; drom; hoop; horde; klootjesvolk; kluit; kudde; massa; mengelmoes; menigte; mensenmassa; opeenhoping; opeenstapeling; ophoping; oploopje; opstapeling; samenkomst; samenraapsel; schaar; schare; stapel; toeloop; troep; volksmenigte
pasta knoedels; noedels; pasta brij; duit; houtbrij; houtpap; papje; poet; pulp

Wiktionary Translations for noedels:


Cross Translation:
FromToVia
noedels fideo nouille — Pâte alimentaire