Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. onbruikbaarheid:
  2. onbruikbaar:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for onbruikbaarheid from Dutch to Spanish

onbruikbaarheid:

onbruikbaarheid [de ~ (v)] nomen

  1. de onbruikbaarheid
    la inutilidad

Translation Matrix for onbruikbaarheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
inutilidad onbruikbaarheid nutteloosheid; waardeloos zijn

Related Words for "onbruikbaarheid":


onbruikbaar:

onbruikbaar adj

  1. onbruikbaar

Translation Matrix for onbruikbaar:

NounRelated TranslationsOther Translations
inútil geitenbreier; lammeling; lamzak; lanterfanter; lapzwans; leegloper; lijntrekker; nietsnut; niksnut; slampamper; slapkous
vano deuropening; opening
ModifierRelated TranslationsOther Translations
en vano onbruikbaar ijdel; nutteloos; tevergeefs; vergeefs; vruchteloos; zinledig; zonder resultaat
inepto onbruikbaar incapabel; incompetent; onbekwaam; ondeskundig; ongeschikt
infructuoso onbruikbaar ijdel; onbeduidend; vruchteloos
inservible onbruikbaar gebrekkig; nutteloos; ondeugdelijk; ongerede; waardeloos; zinloos; zonder nut
inutilizable onbruikbaar nutteloos; zinloos; zonder nut
inútil onbruikbaar doelloos; ijdel; krukkig; nutteloos; onbeholpen; onhandig; onnut; overtollig; schutterig; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelend; sukkelig; tevergeefs; vergeefs; vruchteloos; waardeloos; zinledig; zinloos; zonder nut; zonder resultaat
vano onbruikbaar aanmatigend; arrogant; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; ijdel; ingebeeld; leeg; neerbuigend; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend; onnut; pretentieus; uit de hoogte; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen; zinledig; zonder inhoud

Related Words for "onbruikbaar":


Wiktionary Translations for onbruikbaar:


Cross Translation:
FromToVia
onbruikbaar inútil useless — without use or possibility to be used
onbruikbaar fuera de uso hors d’usage — Qui ne fonctionne plus