Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. onderdelen:
  2. onderdeel:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for onderdelen from Dutch to Spanish

onderdelen:

onderdelen [de ~] nomen, plural

  1. de onderdelen (samenstelling)
    la composición; el conjunto

Translation Matrix for onderdelen:

NounRelated TranslationsOther Translations
composición onderdelen; samenstelling assemblage; assembleren; bouw; constructie; design; montage; opbouw; opbouwen; samengesteld geheel; samenstelling; samenvoeging; structuur; vormgeving
conjunto onderdelen; samenstelling allegaartje; benoemde set; combinatie; compilatie; complet; mengelmoes; samenraapsel; samenstelling; set; verzameling
ModifierRelated TranslationsOther Translations
conjunto gezamenlijk; met z'n beiden; samen; tezamen

Related Words for "onderdelen":


Wiktionary Translations for onderdelen:


Cross Translation:
FromToVia
onderdelen parafernalia paraphernalia — miscellaneous items

onderdeel:

onderdeel [het ~] nomen

  1. het onderdeel (basisbestanddeel; component; deel; )
  2. het onderdeel
  3. het onderdeel

Translation Matrix for onderdeel:

NounRelated TranslationsOther Translations
componente fundamental basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk
elemento básico basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk basiselement; basismateriaal
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
componente onderdeel
OtherRelated TranslationsOther Translations
pieza suelta onderdeel

Related Words for "onderdeel":


Wiktionary Translations for onderdeel:

onderdeel
noun
  1. deel van een groter geheel

Cross Translation:
FromToVia
onderdeel componente component — smaller, self-contained part of larger entity
onderdeel pieza; pedazo piece — part of a larger whole
onderdeel parte Teiloft im Zusammenhang mit leblosen Gegenständen: ein Element, Stück eines Ganzen