Dutch
Detailed Translations for ontsleutelen from Dutch to Spanish
ontsleutelen:
Translation Matrix for ontsleutelen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
descifrar | ontsleutelen | afkraken; dechiffreren; decoderen; katten; kraken; krassen; kritiseren; ontcijferen; ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; oplossen; tot een oplossing brengen; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken; zich krabben |