Dutch
Detailed Translations for opzetting from Dutch to Spanish
opzetting:
-
de opzetting (opgezwollen plek; zwelling)
-
de opzetting (zwelling; bolling; bobbel; pukkel; bult; buil; opgezwollen plek)
Translation Matrix for opzetting:
Noun | Related Translations | Other Translations |
bollo | bobbel; bolling; buil; bult; opgezwollen plek; opzetting; pukkel; zwelling | bal; bluts; bol wol; broodje; deuk; gezwel; harses; instulping; kadetje; kleine punt; knobbel; knoest; kwast; puntje; tumor |
bulto | bobbel; bolling; buil; bult; opgezwollen plek; opzetting; pukkel; zwelling | baal; bobbel; bochel; buil; bult; gezwel; hobbeling; kneuswond; kneuzing; knobbel; knoest; kwast; letsel; moot; pak; plak; rugzak; tranche; tumor; uitpuiling; uitstulping |
hinchazón | bobbel; bolling; buil; bult; opgezwollen plek; opzetting; pukkel; zwelling | aangroei; aanwas; bobbel; bolling; buil; bult; declamatie; dikte; gezwollenheid; holle hoogdravendheid; kneuswond; kneuzing; knobbel; knoest; kwast; letsel; opgeblazenheid; opgezetheid; opgezwollen plek; steenpuist; uitdijen; uitdijing; verdikking; zwelling |
punto hinchado | bobbel; bolling; buil; bult; opgezwollen plek; opzetting; pukkel; zwelling |