Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. organen:
  2. orgaan:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for organen from Dutch to Spanish

organen:

organen [de ~] nomen, plural

  1. de organen
    el órganos

Translation Matrix for organen:

NounRelated TranslationsOther Translations
órganos organen

Related Words for "organen":


organen form of orgaan:

orgaan [het ~] nomen

  1. het orgaan (zintuig)
    el sentido
  2. het orgaan (spreekbuis)
    el portavoz; el órgano

Translation Matrix for orgaan:

NounRelated TranslationsOther Translations
portavoz orgaan; spreekbuis berichtgever; commentator; correspondent; journalist; rapporteur; referent; reporter; spreekbuis figuurlijk; spreekbuis instrument; verslaggever; woordvoerder; woordvoerster; zegsman
sentido orgaan; zintuig aanvoelen; betekenis; doel; feeling; gevoel; inhoud; instinct; intuïtie; nut; zin
órgano orgaan; spreekbuis orgel
ModifierRelated TranslationsOther Translations
sentido gevoelig; gevoelvol; sentimenteel

Related Words for "orgaan":


Related Definitions for "orgaan":

  1. deel van lichaam met eigen functie1
    • de long is een orgaan waarmee we ademhalen1

Wiktionary Translations for orgaan:

orgaan
noun
  1. Onderdeel van het organisme
  2. Communicatiemiddel

Cross Translation:
FromToVia
orgaan órgano organ — part of an organism
orgaan órgano organepartie d’un organisme vivant, considérée comme un tout et comme remplissant une fonction nécessaire ou utiles à sa vie.