Dutch
Detailed Translations for overkoken from Dutch to Spanish
overkoken:
-
overkoken
Conjugations for overkoken:
o.t.t.
- overkook
- overkookt
- overkookt
- overkoen
- overkoken
- overkoken
o.v.t.
- overkookte
- overkookte
- overkookte
- overkookten
- overkookten
- overkookten
v.t.t.
- ben overkookt
- bent overkookt
- is overkookt
- zijn overkookt
- zijn overkookt
- zijn overkookt
v.v.t.
- was overkookt
- was overkookt
- was overkookt
- waren overkookt
- waren overkookt
- waren overkookt
o.t.t.t.
- zal overkoken
- zult overkoken
- zal overkoken
- zullen overkoken
- zullen overkoken
- zullen overkoken
o.v.t.t.
- zou overkoken
- zou overkoken
- zou overkoken
- zouden overkoken
- zouden overkoken
- zouden overkoken
en verder
- heb overkookt
- hebt overkookt
- heeft overkookt
- hebben overkookt
- hebben overkookt
- hebben overkookt
diversen
- overkook!
- overkookt!
- overkookt
- overkokend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for overkoken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
salirse | overkoken | afdruipen; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; sijpelen; uitdruppelen |