Dutch
Detailed Translations for overkomen from Dutch to Spanish
overkomen:
-
overkomen (overvallen)
-
overkomen
Conjugations for overkomen:
o.t.t.
- overkom
- overkomt
- overkomt
- overkomen
- overkomen
- overkomen
o.v.t.
- overkwam
- overkwam
- overkwam
- overkwamen
- overkwamen
- overkwamen
v.t.t.
- ben overkomen
- bent overkomen
- is overkomen
- zijn overkomen
- zijn overkomen
- zijn overkomen
v.v.t.
- was overkomen
- was overkomen
- was overkomen
- waren overkomen
- waren overkomen
- waren overkomen
o.t.t.t.
- zal overkomen
- zult overkomen
- zal overkomen
- zullen overkomen
- zullen overkomen
- zullen overkomen
o.v.t.t.
- zou overkomen
- zou overkomen
- zou overkomen
- zouden overkomen
- zouden overkomen
- zouden overkomen
en verder
- heb overkomen
- hebt overkomen
- heeft overkomen
- hebben overkomen
- hebben overkomen
- hebben overkomen
diversen
- overkom!
- overkomt!
- overkomen
- overkomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for overkomen:
Related Words for "overkomen":
Wiktionary Translations for overkomen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• overkomen | → llegar; conseguir; ocurrir; tener éxito; acertar; lograr; acontecer | ↔ arriver — parvenir à destination. — note Sans complément, on sous-entend que la destination est le lieu où se tient le locuteur. |
• overkomen | → parecer; figurársele; aparecer | ↔ paraître — exposer à la vue, se faire ou se laisser voir, se manifester. |
• overkomen | → figurársele; parecer | ↔ sembler — avoir l’air, l’apparence |