Dutch

Detailed Translations for panden from Dutch to Spanish

panden:

panden verb

  1. panden

panden [de ~] nomen, plural

  1. de panden (gebouwen; bouwwerken)
    la construcciones; el edificios; la edificaciones

Translation Matrix for panden:

NounRelated TranslationsOther Translations
construcciones bouwwerken; gebouwen; panden bouwsels; bouwwerken; constructies
edificaciones bouwwerken; gebouwen; panden bouwsels; bouwwerken; constructies
edificios bouwwerken; gebouwen; panden bouwsels; bouwwerken; constructies
VerbRelated TranslationsOther Translations
empeñar panden belenen; verpanden; verpatsen
pignorar panden belenen; verpanden; verpatsen
prestar panden doneren; geven; gunnen; gunst verlenen; lenen; lombarderen; ontlenen; schenken; te leen geven; te leen krijgen; uitlenen

Related Words for "panden":


panden form of pand:

pand [het ~] nomen

  1. het pand (gebouw; bouwwerk)
    el edificio; la construcción; la casa; el terreno edificable; la talla; el inmueble; el terreno de construcción; la finca; la estructura; la estatura; la prenda; el cultivo; la complexión; el solar; el lote; la edificación; la parcela; el faldón
  2. het pand (gebouw)
    el edificio
  3. het pand (huis; perceel)
    la casa; la habitación; el apartamento
  4. het pand (borg; garantie; waarborg; )
    la fianza; la garantía; la caución; la prenda; la dita

Translation Matrix for pand:

NounRelated TranslationsOther Translations
apartamento huis; pand; perceel appartement; commune; flat; leefeenheid; leefgemeenschap; wooneenheid; woongemeenschap; woongroep
casa bouwwerk; gebouw; huis; pand; perceel bedrijf; bouwsel; concern; dynastie; familie; geslacht; huis; onderneming; residentie; stamhuis; thuis; verblijf; woning; woonhuis
caución borg; cautie; garantie; onderpand; pand; waarborg; waarborging; waarborgsom borgsom
complexión bouwwerk; gebouw; pand bouwsel; constitutie; lichaamsbouw
construcción bouwwerk; gebouw; pand aanleggen; assemblage; assembleren; bouw; bouwsector; bouwsel; combinatie; constructie; fabricage; montage; opbouw; opbouwen; ordening; organisatie; samengesteld geheel; samenstelling; samenvoeging; structuur; systeem
cultivo bouwwerk; gebouw; pand aanfok; aankweek; aankweken; aanplant; aanplanten; aanplanting; beplanting; bouwsel; culture; cultuur; doen voorttelen; fok; fokken; fokkerij; gebroed; gespuis; gewas; kweek; kweken; plant; plantage; planten; poten; reproductie; teelgewas; teelt; telen; verbouw; verbouwen; voortbrenging; voortplanting
dita borg; cautie; garantie; onderpand; pand; waarborg; waarborging; waarborgsom
edificación bouwwerk; gebouw; pand bebouwing; bouwsel
edificio bouwwerk; gebouw; pand bouwsel; bouwterrein; gebied; gebouw; kavel; perceel; terrein
estatura bouwwerk; gebouw; pand bouwsel; deel; figuur; fractie; gedaante; gedeelte; gestalte; groot en dik stuk; homp; hoogte; lichaamslengte; lichaamspostuur; part; postuur; schim; stuk; vorm
estructura bouwwerk; gebouw; pand bestel; bouw; bouwsel; combinatie; constructie; deftigheid; distinctie; frame; gedistingeerdheid; geraamte; opbouw; opbouwen; ordening; organisatie; raamwerk; samengesteld geheel; samenstel; samenstelling; skelet; structuur; systeem; voornaamheid; welgemanierdheid
faldón bouwwerk; gebouw; pand bouwsel; jaspand; onderrok
fianza borg; cautie; garantie; onderpand; pand; waarborg; waarborging; waarborgsom borgsom; borgtocht; onderpand; securiteit; waarborgsom
finca bouwwerk; gebouw; pand boerderij; boerenerf; boerenhoeve; boerenhofstede; bouwsel; bouwterrein; buitenhuis; buitenverblijf; erf; gebied; heem; hoeve; hof; kavel; landhuis; perceel; terrein
garantía borg; cautie; garantie; onderpand; pand; waarborg; waarborging; waarborgsom borgtocht; garantie; garantiebewijs; gewisheid; gratis service; onderpand; securiteit; stelligheid; vastheid; vastigheid; vrijwaring; waarborgsom; zekerheid; zekerheidstelling
habitación huis; pand; perceel accommodatie; behuizing; bewoning; herberg; hotel; huisvesting; kwartier; onderbrenging; onderdak; onderkomen; pension; tehuis; verblijfplaats
inmueble bouwwerk; gebouw; pand bouwsel; onroerend goed; vastgoed
lote bouwwerk; gebouw; pand batch; deel; fractie; gedeelte; hoeveelheid; part; partij; stuk
parcela bouwwerk; gebouw; pand bouwterrein; gebied; gevecht; kamp; kavel; perceel; strijd; terrein; worsteling
prenda borg; bouwwerk; cautie; garantie; gebouw; onderpand; pand; waarborg; waarborging; waarborgsom bouwsel; garantie; gratis service
solar bouwwerk; gebouw; pand bouwgrond; bouwterrein
talla bouwwerk; gebouw; pand afmeting; bouwsel; dimensie; figuur; formaat; gedaante; gestalte; grootte; lichaamslengte; lichaamspostuur; maat; mate; omvang; postuur; uiterlijk; vorm
terreno de construcción bouwwerk; gebouw; pand bouwgrond; bouwterrein
terreno edificable bouwwerk; gebouw; pand bouwgrond; bouwterrein
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
solar zonne-
ModifierRelated TranslationsOther Translations
inmueble immobiel; onbeweeglijk; onroerend

Related Words for "pand":


Wiktionary Translations for pand:


Cross Translation:
FromToVia
pand prenda collateral — security or guarantee
pand edificio Gebäude — ein vom Menschen errichtetes, meist oberirdisches, ortsfestes Konstrukt, das einen oder mehrere Räume enthält

External Machine Translations: