Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. pets:
  2. pet:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for pets from Dutch to Spanish

pets:

pets [de ~ (m)] nomen

  1. de pets
    el cachete; la bofetada

Translation Matrix for pets:

NounRelated TranslationsOther Translations
bofetada pets hengst; kaakslag; klap; klets; kletspraat; klop; lel; mep; muilpeer; oorveeg; oorvijg; opdonder; opduvel; oplawaai; peut; quatsch; stoot; tik; toegebrachte klap; veeg
cachete pets hengst; klap; koon; lel; mep; muilpeer; opdonder; opduvel; oplawaai; peut; stoot; wang

Related Words for "pets":


pet:

pet [de ~] nomen

  1. de pet (hoofddeksel)
    la gorra; el sombrero; la boina

Translation Matrix for pet:

NounRelated TranslationsOther Translations
boina hoofddeksel; pet hoed; hoofddeksel; kapje; muts; uniformmuts
gorra hoofddeksel; pet uniformmuts
sombrero hoofddeksel; pet baret; hoed; hoofddeksel; muts; sombrero

Related Words for "pet":

  • petten, peten, pets, petje, petjes

Related Definitions for "pet":

  1. plat hoofddeksel met klep1
    • de schipper had een pet op zijn hoofd1
  2. waardeloos, slecht1
    • het weer was pet in de vakantie1

Wiktionary Translations for pet:

pet
noun
  1. een redelijk plat hoofddeksel met een klep, in Vlaanderen 'klak' genoemd.

Cross Translation:
FromToVia
pet gorra; gorro; cofia cap — head covering
pet caperuza; gorra Mütze — eng den Kopf umschließende Kopfbedeckung aus sehr weichem Material
pet gorro bonnet — Coiffure.
pet gorra casquettecouvre-chef traditionnellement d’homme, fait d’étoffe ou de peau, qui a ordinairement une visière sur le devant.
pet gorro toquesorte de coiffure sans bords ou à très petits bords.