Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. piston:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for piston from Dutch to Spanish

piston:

piston [de ~ (m)] nomen

  1. de piston (zuiger)
    el pistón
  2. de piston (trompet; bazuin; klaroen; blaasinstrument; toeter)
    la trompeta; la bocina; el trombón; el instrumento de viento; el cuerno; la corneta

Translation Matrix for piston:

NounRelated TranslationsOther Translations
bocina bazuin; blaasinstrument; klaroen; piston; toeter; trompet claxon; scheepsroeper; signaalhoorn; toeter
corneta bazuin; blaasinstrument; klaroen; piston; toeter; trompet claxon; hoorn; hoornblazer; hoornist; jachthoorns; koperblazer; koperspeler; signaalhoorn; toeter
cuerno bazuin; blaasinstrument; klaroen; piston; toeter; trompet hoorn; jachthoorns; scheepstoeter
instrumento de viento bazuin; blaasinstrument; klaroen; piston; toeter; trompet
pistón piston; zuiger slaghoedje
trombón bazuin; blaasinstrument; klaroen; piston; toeter; trompet schuiftrompet; trombone
trompeta bazuin; blaasinstrument; klaroen; piston; toeter; trompet claxon; signaalhoorn; toeter

Related Words for "piston":

  • pistons

Wiktionary Translations for piston:


Cross Translation:
FromToVia
piston pistón KolbenTechnik: ein sich bewegendes, zylindrisches Teil in Maschinen
piston pistón; émbolo piston — (figuré) (familier, fr) France|fr importun.