Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. praalhans:


Dutch

Detailed Translations for praalhans from Dutch to Spanish

praalhans:

praalhans [de ~ (m)] nomen

  1. de praalhans (showbink)
    el fanfarrón; el bravucón

Translation Matrix for praalhans:

NounRelated TranslationsOther Translations
bravucón praalhans; showbink houwdegen; ijzervreter; krachtpatser; rouwdouwer; vechtersbaas; vechtjas; vuurvreter
fanfarrón praalhans; showbink blaaskaak; bluffer; branieschopper; charlatan; dikdoener; dikdoeners; geurmaker; grootspreker; haantje; hol vat; kwakzalver; leeg vat; opschepper; opscheppers; opsnijder; patser; pocher; praatjesmakers; snoever; snoevers; windbuil; windbuilen; wonderdokter
ModifierRelated TranslationsOther Translations
bravucón hanig
fanfarrón aanstellerig; brallerig; dikdoenerig; gekunsteld; grootsprakerig; grootsprakig; opschepperig; pocherig; snoevend

Related Words for "praalhans":

  • praalhanzen