Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. procureur:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for procureur from Dutch to Spanish

procureur:

procureur [de ~ (m)] nomen

  1. de procureur
    el fiscal; el procurador

Translation Matrix for procureur:

NounRelated TranslationsOther Translations
fiscal procureur fiscaal jurist; procureur des Konings
procurador procureur aanklager; advocaat; jurist; officier van justitie; openbaar aanklager; pleitbezorger; pleiter; raadsman; verdediger; verschaffer
ModifierRelated TranslationsOther Translations
fiscal belastingtechnisch; fiscaal

Related Words for "procureur":

  • procureurs

Wiktionary Translations for procureur:

procureur
noun
  1. geschiedenis|nld juridisch|nld beroep|nld iemand die de gedingvoerende partijen in een civiel rechtsgeding vertegenwoordigt zonder als raadsman op te treden

Cross Translation:
FromToVia
procureur procurador; procurador del Estado procureur — Personne habilitée à agir pour autrui.

Related Translations for procureur