Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. proppen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for propte from Dutch to Spanish

proppen:

proppen verb (prop, propt, propte, propten, gepropt)

  1. proppen (ineen duwen)

Conjugations for proppen:

o.t.t.
  1. prop
  2. propt
  3. propt
  4. proppen
  5. proppen
  6. proppen
o.v.t.
  1. propte
  2. propte
  3. propte
  4. propten
  5. propten
  6. propten
v.t.t.
  1. heb gepropt
  2. hebt gepropt
  3. heeft gepropt
  4. hebben gepropt
  5. hebben gepropt
  6. hebben gepropt
v.v.t.
  1. had gepropt
  2. had gepropt
  3. had gepropt
  4. hadden gepropt
  5. hadden gepropt
  6. hadden gepropt
o.t.t.t.
  1. zal proppen
  2. zult proppen
  3. zal proppen
  4. zullen proppen
  5. zullen proppen
  6. zullen proppen
o.v.t.t.
  1. zou proppen
  2. zou proppen
  3. zou proppen
  4. zouden proppen
  5. zouden proppen
  6. zouden proppen
diversen
  1. prop!
  2. propt!
  3. gepropt
  4. proppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for proppen:

NounRelated TranslationsOther Translations
apretar aanschroeven; afklemmen; afknijpen; vastschroeven
VerbRelated TranslationsOther Translations
apretar ineen duwen; proppen aandrukken; afklemmen; afknellen; afknijpen; bedenken; comprimeren; drukken; fantaseren; indrukken; induwen; knellen; met gespannen voorwerp omsluiten; nijpen; omspannen; overspannen; persen; samenballen; samendrukken; samenpersen; schroeven; strak zitten; uitdenken; vastdrukken; vastknijpen; verdichten; verzinnen; voorwenden
apretujar ineen duwen; proppen klemzetten

Related Words for "proppen":


Related Definitions for "proppen":

  1. er grote hoeveelheden in duwen1
    • hij propte de boterham in één keer in zijn mond1

Wiktionary Translations for proppen:


Cross Translation:
FromToVia
proppen encajar; enchufar shoehorn — to exert great effort to insert or include something