Summary


Dutch

Detailed Translations for puntigheid from Dutch to Spanish

puntigheid:

puntigheid [de ~ (v)] nomen

  1. de puntigheid (puntig zijn; scherpte; spitsheid; scherpheid)
    la acritud; la habilidad; la astucia; la agudeza; la aspereza; la sagacidad; la listeza; la agudez

Translation Matrix for puntigheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
acritud puntig zijn; puntigheid; scherpheid; scherpte; spitsheid bitsheid; bitsigheid; felheid; geslepenheid; gewiekstheid; heftigheid; hevigheid; intensiteit; kattigheid; kracht; pinnigheid; vinnigheid
agudez puntig zijn; puntigheid; scherpheid; scherpte; spitsheid geslepenheid; gewiekstheid
agudeza puntig zijn; puntigheid; scherpheid; scherpte; spitsheid adremheid; bij de pinken zijn; bijdehandheid; bitsheid; bitsigheid; brein; canard; doorzicht; geslepenheid; gevatheid; gewiekstheid; goed werkend oog; goochemheid; grap; grol; hersens; intelligentie; inzicht; kattigheid; kwinkslag; pienterheid; scherpheid; scherpte; scherpziendheid; scherpzinnigheid; scherts; schranderheid; slagvaardigheid; slimheid; snedigheid; spitsheid; spitsvondigheid; uitgeslapenheid; verstand; vinnigheid
aspereza puntig zijn; puntigheid; scherpheid; scherpte; spitsheid barsheid; bitsheid; bitsigheid; felheid; grofheid; heftigheid; hevigheid; intensiteit; kattigheid; kracht; ruigheid; ruw van makelij; snibbigheid; vinnigheid
astucia puntig zijn; puntigheid; scherpheid; scherpte; spitsheid adremheid; arglist; arglistigheid; bij de pinken zijn; bijdehandheid; doortraptheid; geraffineerdheid; geslepenheid; gevatheid; gewiekstheid; gladheid; goochemheid; intelligentie; leepheid; linkheid; list; listigheid; pienterheid; raffinement; schranderheid; slimheid; slimmigheid; sluwe streek; sluwheid; snedigheid; snoodheid; spitsvondigheid; uitgeslapenheid; valsheid
habilidad puntig zijn; puntigheid; scherpheid; scherpte; spitsheid adremheid; bedrevenheid; bijdehandheid; doortraptheid; ervaring; geraffineerdheid; geslepenheid; gevatheid; gewiekstheid; gladheid; handigheid; handvaardigheid; kneep; kunde; kundigheid; kunst; leepheid; listigheid; ondervinden; ondervinding; praktijk; routine; slag; sluwheid; snedigheid; snoodheid; strijd; toer; truc; vaardigheid met de hand; veldslag
listeza puntig zijn; puntigheid; scherpheid; scherpte; spitsheid adremheid; arglist; arglistigheid; bij de pinken zijn; bijdehandheid; brein; doortraptheid; geraffineerdheid; geslepenheid; gevatheid; gewiekstheid; gladheid; goochemheid; hersens; intelligentie; leepheid; linkheid; listigheid; pienterheid; raffinement; schranderheid; slimheid; slimmigheid; sluwheid; snedigheid; snoodheid; spitsvondigheid; uitgeslapenheid; verstand
sagacidad puntig zijn; puntigheid; scherpheid; scherpte; spitsheid adremheid; arglist; arglistigheid; bij de pinken zijn; bijdehandheid; brein; doortraptheid; doorzicht; geraffineerdheid; geslepenheid; gevatheid; gewiekstheid; goed werkend oog; hersens; intelligentie; inzicht; leepheid; linkheid; listigheid; raffinement; scherpheid; scherpte; scherpziendheid; scherpzinnigheid; schranderheid; slimheid; slimmigheid; sluwheid; snedigheid; spitsheid; spitsvondigheid; verstand

Related Words for "puntigheid":


puntig:


Translation Matrix for puntig:

NounRelated TranslationsOther Translations
listo genie; geniekorps
ModifierRelated TranslationsOther Translations
acre puntig; scherp gepunt bitter teleurgesteld; doordringend; fel; felle; gevat; hanig; indringend; meedogenloos; pinnig; schel klinkend; scherp; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; snibbig; uitgeslapen; verbitterd; vinnig; vlijmend; vlijmscherp; wreed
afilado puntig; scherp gepunt achterbaks; adrem; afgeslepen; arglistig; behendig; bekwaam; bijdehand; clever; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; gepolijst; geraffineerd; gescherpt; geslepen; gevat; gewiekst; gladgemaakt; gladgeslepen; gluiperig; handig; kien; kundig; leep; link; listig; loos; pienter; raak; scherp; scherpgerand; schrander; slim; slinks; sluw; snedig; snood; snugger; spits; stiekem; uitgekookt; uitgeslapen; vaardig; vlijmend; vlijmscherp; zoekgeraakt
agrio puntig; scherp gepunt bitter; chagrijnig; doordringend; galachtig; indringend; knorrig; korzelig; nors; nurks; schel klinkend; scherp; wrangig; zuur
agudo puntig; scherp gepunt acuut; adrem; behendig; beklemmend; bekwaam; bijdehand; bitter teleurgesteld; clever; doordringend; felle; gevat; handig; hard; hoog; indringend; intelligent; intens; intensief; kien; knellend; kundig; met een scherp oog; nauwlettend; nijpend; pienter; raak; schel; schel klinkend; scherp; scherpklinkend; scherpzinnig; schrander; schril; slim; smartelijk; snedig; snerpend; snugger; spits; uitgekookt; uitgeslapen; vaardig; verbitterd; vlijmend; vlijmscherp
astuto puntig; scherp; spits achterbaks; adrem; arglistig; bij de pinken; bijdehand; clever; doortrapt; effen; egaal; gehaaid; gelijk; gemeen; geniaal; geniepig; geraffineerd; geslepen; gevat; gewiekst; glad; gluiperig; goochem; ijdel; kien; leeg; leep; link; listig; loos; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend; ongevuld; pienter; plat; raak; schrander; slim; slinks; sluw; snedig; snood; snugger; stiekem; strak; uitgekookt; uitgeslapen; van één kleur; vernuftig; vlak; vlakuit
en punto puntig; scherp gepunt
enfilado puntig; scherp gepunt
fino puntig; scherp gepunt dun; edelmoedig; effen; egaal; elegant; fijn; fijngebouwd; fijntjes; fijnzinnig; geen vet op de botten hebbende; gelijk; genereus; geslepen; glad; gracieus; gul; iel; lichtgebouwd; mager; mild; plat; rank; royaal; ruimhartig; schraal; schriel; sierlijk; slank; slank en smal; strak; tenger; verfijnd; vlak; vlakuit; vrijgevig
listo puntig; scherp; spits aantrekkelijke; achterbaks; adrem; af; afgedaan; afgelopen; arglistig; bedreven; behendig; bekwaam; bereid; berekenend; beëindigd; bij de pinken; bijdehand; briljant; clever; doortrapt; gedaan; gehaaid; gemeen; geniepig; geoefend; gepakt; gepleegd; gepolijst; geraffineerd; gereed; geslepen; gevat; gewiekst; geëindigd; gis; gladgemaakt; gladgeslepen; gluiperig; goochem; handig; ingenieus; intelligent; kien; klaar; knap; kundig; kunstig; leep; link; listig; over; paraat; pienter; raak; scherpzinnig; schrander; slim; slinks; sluw; snedig; snood; snugger; spitsvondig; stiekem; uit; uitgekiend; uitgekookt; uitgeslapen; vaardig; vindingrijk; volbracht; voltooid; voorbij
nítido puntig; scherp gepunt glashelder; kristalhelder; scherp; vlijmend; vlijmscherp
puntiagudo puntig; scherp; scherp gepunt; spits; spitsig; spitsvormig; toegespitst bijdehand; broodmager; gevat; kien; lang en dun; mager; piekerig; pienter; scherp; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; spichtig; spinachtig; spits; sprietig; uitgekookt; uitgemergeld; uitgeslapen; uitgeteerd; vlijmend; vlijmscherp
áspero puntig; scherp gepunt bits; doordringend; geaccidenteerd; gevat; hees; hobbelig; indringend; kattig; koppig; oneffen; ongelijkmatig; onvriendelijk; onwillig; pinnig; ruige; schel klinkend; scherp; scherpzinnig; schofterig; schor; schrander; slim; snauwerig; snedig; snibbig; spinnig; tegendraads; uitgeslapen; vinnig; vlijmend; vlijmscherp; week; weerbarstig; weerspannig; zwak

Related Words for "puntig":

  • puntigheid, puntiger, puntigere, puntigst, puntigste, puntige

Wiktionary Translations for puntig:

puntig
adjective
  1. spits

Cross Translation:
FromToVia
puntig filoso sharp — pointed, able to pierce easily
puntig afilado; agudo; puntiagudo pointu — Qui se termine en pointe