Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- rondreizend:
- rondreizen:
-
Wiktionary:
- rondreizen → viajar, peregrinar
Dutch
Detailed Translations for rondreizend from Dutch to Spanish
rondreizend:
-
rondreizend
Translation Matrix for rondreizend:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
recorriendo | rondreizend |
rondreizen:
-
rondreizen (reizen; trekken; zwerven)
viajar; viajar por; partir; salir; errar; estar tirado; emigrar-
viajar verb
-
viajar por verb
-
partir verb
-
salir verb
-
errar verb
-
estar tirado verb
-
emigrar verb
-
Conjugations for rondreizen:
o.t.t.
- reis rond
- reist rond
- reist rond
- reizen rond
- reizen rond
- reizen rond
o.v.t.
- reisde rond
- reisde rond
- reisde rond
- reisden rond
- reisden rond
- reisden rond
v.t.t.
- heb rondgereisd
- hebt rondgereisd
- heeft rondgereisd
- hebben rondgereisd
- hebben rondgereisd
- hebben rondgereisd
v.v.t.
- had rondgereisd
- had rondgereisd
- had rondgereisd
- hadden rondgereisd
- hadden rondgereisd
- hadden rondgereisd
o.t.t.t.
- zal rondreizen
- zult rondreizen
- zal rondreizen
- zullen rondreizen
- zullen rondreizen
- zullen rondreizen
o.v.t.t.
- zou rondreizen
- zou rondreizen
- zou rondreizen
- zouden rondreizen
- zouden rondreizen
- zouden rondreizen
en verder
- ben rondgereisd
- bent rondgereisd
- is rondgereisd
- zijn rondgereisd
- zijn rondgereisd
- zijn rondgereisd
diversen
- reis rond!
- reist rond!
- rondgereisd
- rondreizend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for rondreizen:
Related Words for "rondreizen":
Wiktionary Translations for rondreizen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• rondreizen | → viajar | ↔ journey — to travel, to make a trip or voyage |
• rondreizen | → peregrinar | ↔ peregrinate — to travel from place to place |