Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. schakelaars:
  2. schakelaar:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for schakelaars from Dutch to Spanish

schakelaars:

schakelaars [de ~] nomen, plural

  1. de schakelaars (knoppen)
    el botones; el botoncitos

Translation Matrix for schakelaars:

NounRelated TranslationsOther Translations
botoncitos knoppen; schakelaars knopjes
botones knoppen; schakelaars deurklink; deurkruk; drukkertjes; kruk; piccolo

Related Words for "schakelaars":


schakelaars form of schakelaar:

schakelaar [de ~ (m)] nomen

  1. de schakelaar (knop; schakelknop)
    el botón; el clec

Translation Matrix for schakelaar:

NounRelated TranslationsOther Translations
botón knop; schakelaar; schakelknop bloemknop; deurklink; deurkruk; drukkertje; drukknop; greep; handel; handgreep; handvat; hendel; knop; knopje; kruk; omschakelaar
clec knop; schakelaar; schakelknop bloemknop; drukkertje; drukknoop; knop
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
botón knop

Related Words for "schakelaar":


Wiktionary Translations for schakelaar:

schakelaar
noun
  1. toestel om een elektrische stroomketen te sluiten of te onderbreken

Cross Translation:
FromToVia
schakelaar interruptor switch — Device to turn electric current on and off or direct its flow
schakelaar conmutador commutateur — mécanique|fr appareil qui sert à changer à volonté dans une machine la direction d’un mouvement ou à l’interrompre.
schakelaar interruptor interrupteur — élec|nocat=1 organe qui a pour but d’interrompre un circuit électrique et le passage du courant.