Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. sein:
  2. seinen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for sein from Dutch to Spanish

sein:

sein [het ~] nomen

  1. het sein (teken; wenk)
    la señal; el signo; la seña

Translation Matrix for sein:

NounRelated TranslationsOther Translations
seña sein; teken; wenk aanwijzing; gebaar; geste; knipoog; oogwenk; seintje; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk; wijzer
señal sein; teken; wenk aanbetaling; aanwijzing; eigenschap; gebaar; geste; herkenningsteken; indicatie; karakterisering; karakteristiek; kenmerk; signaal; symptoom; teken; tip; typering; vingerwenk; vingerwijzing; wenk
signo sein; teken; wenk bewijs; blijk; gebaar; geste; herkenningsteken; signaal; teken

Related Words for "sein":


Wiktionary Translations for sein:


Cross Translation:
FromToVia
sein señal signal — indication
sein señal signal — device to give indication

seinen:

seinen verb (sein, seint, seinde, seinden, geseind)

  1. seinen (signalen geven)

Conjugations for seinen:

o.t.t.
  1. sein
  2. seint
  3. seint
  4. seinen
  5. seinen
  6. seinen
o.v.t.
  1. seinde
  2. seinde
  3. seinde
  4. seinden
  5. seinden
  6. seinden
v.t.t.
  1. heb geseind
  2. hebt geseind
  3. heeft geseind
  4. hebben geseind
  5. hebben geseind
  6. hebben geseind
v.v.t.
  1. had geseind
  2. had geseind
  3. had geseind
  4. hadden geseind
  5. hadden geseind
  6. hadden geseind
o.t.t.t.
  1. zal seinen
  2. zult seinen
  3. zal seinen
  4. zullen seinen
  5. zullen seinen
  6. zullen seinen
o.v.t.t.
  1. zou seinen
  2. zou seinen
  3. zou seinen
  4. zouden seinen
  5. zouden seinen
  6. zouden seinen
en verder
  1. ben geseind
  2. bent geseind
  3. is geseind
  4. zijn geseind
  5. zijn geseind
  6. zijn geseind
diversen
  1. sein!
  2. seint!
  3. geseind
  4. seinend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for seinen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
dar señales seinen; signalen geven
señalar seinen; signalen geven aanmerken; aanschouwen; bekijken; bekrachtigen; bemerken; berispen; bestempelen; certificeren; gewaarworden; kijken; manen; merken; onderscheiden; onderstrepen; ontwaren; opmerken; signaleren; staren; terechtwijzen; turen; vermanen; waarmerken; waarnemen; waarschuwen; wijzen naar; zien

Related Words for "seinen":


Wiktionary Translations for seinen:


Cross Translation:
FromToVia
seinen semáforo semaphore — to signal using semaphore
seinen indicar; señalar signalerappeler ou attirer l’attention de quelqu’un sur une personne ou sur une chose.

External Machine Translations: