Summary


Dutch

Detailed Translations for soliditeit from Dutch to Spanish

soliditeit:

soliditeit [de ~ (v)] nomen

  1. de soliditeit (degelijkheid; betrouwbaarheid; deugdelijkheid; stevigheid)
    la tenacidad; la seguridad; la solvencia; el vigor; la solidez; la robustez
  2. de soliditeit (hechtheid; stevigheid; vastheid)
    la estabilidad; la firmeza

Translation Matrix for soliditeit:

NounRelated TranslationsOther Translations
estabilidad hechtheid; soliditeit; stevigheid; vastheid balans; bestand zijn; bestendigheid; degelijkheid; deugdelijkheid; evenwicht; evenwichtigheid; gedegenheid; gewisheid; goede kwaliteit; harmonie; onomstotelijkheid; onwankelbaarheid; onwrikbaarheid; stabiliteit; stelligheid; vastheid; vastigheid; zekerheid
firmeza hechtheid; soliditeit; stevigheid; vastheid beslistheid; bestand zijn; bestendigheid; gedecideerdheid; gewisheid; hardheid; kalkgehalte; onbuigzaamheid; onomstotelijkheid; onverbrekelijkheid; onvermurwbaarheid; onverzettelijkheid; onwankelbaarheid; onwrikbaarheid; standvastigheid; stelligheid; vastberadenheid; vastbeslotenheid; vastheid; vastigheid; zekerheid
robustez betrouwbaarheid; degelijkheid; deugdelijkheid; soliditeit; stevigheid dapperheid; fermheid; gehardheid; gestaaldheid; koenheid; kranigheid; moed; onversaagdheid; stoerheid
seguridad betrouwbaarheid; degelijkheid; deugdelijkheid; soliditeit; stevigheid bescherming; beschutting; beveiliging; dakdekken; dekken; geborgenheid; gewisheid; juistheid; nauwlettendheid; onomstotelijkheid; onverbrekelijkheid; onwankelbaarheid; onwrikbaarheid; preciesheid; protectie; stelligheid; stiptheid; vastheid; vastigheid; veiligheid; zekerheid; zekerheidstelling
solidez betrouwbaarheid; degelijkheid; deugdelijkheid; soliditeit; stevigheid bewaarbaarheid; conserveerbaarheid; consolidatie; degelijkheid; gedegenheid; grondigheid; houdbaarheid; onverbrekelijkheid; verharding; versterking; versteviging
solvencia betrouwbaarheid; degelijkheid; deugdelijkheid; soliditeit; stevigheid degelijkheid; deugdelijkheid; financiële solvabiliteit; gedegenheid; goede kwaliteit; kredietwaardigheid; onomstotelijkheid; onwankelbaarheid; onwrikbaarheid; solvabiliteit; solventie
tenacidad betrouwbaarheid; degelijkheid; deugdelijkheid; soliditeit; stevigheid aanhouden; bokkigheid; doorzettingsvermogen; harkerigheid; houterigheid; starheid; stijfte; taaiheid; trekvastheid; uithouding; vasthoudendheid; verbetenheid; volhardendheid; volharding
vigor betrouwbaarheid; degelijkheid; deugdelijkheid; soliditeit; stevigheid aandrijving; gehardheid; gestaaldheid; kracht; krachtdadigheid; kranigheid; macht; pittigheid; stuwkracht; vermogen; voortstuwing