Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. spreiding:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for spreiding from Dutch to Spanish

spreiding:

spreiding [de ~ (v)] nomen

  1. de spreiding
    la dispersión; la extensión
  2. de spreiding
  3. de spreiding

Translation Matrix for spreiding:

NounRelated TranslationsOther Translations
dispersión spreiding amusement; sparsity; uitlegging; uitspreiding; uitstrooiing; verbreiding; vermaak; vermakelijkheid; verspreiding; verstrooiing; vertier
extensión spreiding afmeting; ampelheid; bestandsextensie; dimensie; doortrekking; extensie; formaat; gebied; grootte; maat; mate; omvang; oprekken; toevoeging; toevoegsel; uitbreiding; uitgebreidheid; uitgestrektheid; uitlegging; uitspreiding; uitvoerigheid; verbreiding
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
propagación spreiding bubbling; doorgifte; indexdoorgifte; seeding
reventado negativo spreiding

Related Words for "spreiding":

  • spreidingen

Wiktionary Translations for spreiding:


Cross Translation:
FromToVia
spreiding rango range — statistics: difference between largest and smallest observation
spreiding división division — Autres sens à trier