Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. staartje:
  2. staar:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for staartje from Dutch to Spanish

staartje:

staartje [het ~] nomen

  1. het staartje
    la sobra; el resto; el sobrante; el remanente

Translation Matrix for staartje:

NounRelated TranslationsOther Translations
remanente staartje afzetsel; agio; bezinksel; depot; droesem; exces; grondsop; overschot; residu; rest; saldo; sediment; surplus; teveel; zetsel
resto staartje afzetsel; agio; bezinksel; brokstuk; depot; droesem; exces; grondsop; het overgeblevene; laatste rest; overblijfsel; overschot; residu; rest; restant; saldo; sediment; surplus; teveel; wrakstuk; zetsel
sobra staartje afzetsel; bezinksel; depot; droesem; grondsop; residu; sediment; zetsel
sobrante staartje agio; exces; het overgeblevene; laatste rest; overblijfsel; overmaat; overschot; rest; restant; rijkelijke maat; saldo; surplus; teveel
ModifierRelated TranslationsOther Translations
sobrante boventallig; overcompleet; overtollig

Related Words for "staartje":


Wiktionary Translations for staartje:


Cross Translation:
FromToVia
staartje coleta couette — Touffe de cheveux noués.

staartje form of staar:

staar [de ~ (m)] nomen

  1. de staar
    el catarata

Translation Matrix for staar:

NounRelated TranslationsOther Translations
catarata staar het toestromen; het toevloeien; toestroom; waterval; watervallen

Related Words for "staar":