Dutch

Detailed Translations for stagnerend from Dutch to Spanish

stagnerend:

stagnerend adj

  1. stagnerend

Translation Matrix for stagnerend:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
estancando stagnerend

stagneren:

stagneren verb (stagneer, stagneert, stagneerde, stagneerden, gestagneerd)

  1. stagneren (op hetzelfde niveau blijven)

Conjugations for stagneren:

o.t.t.
  1. stagneer
  2. stagneert
  3. stagneert
  4. stagneren
  5. stagneren
  6. stagneren
o.v.t.
  1. stagneerde
  2. stagneerde
  3. stagneerde
  4. stagneerden
  5. stagneerden
  6. stagneerden
v.t.t.
  1. heb gestagneerd
  2. hebt gestagneerd
  3. heeft gestagneerd
  4. hebben gestagneerd
  5. hebben gestagneerd
  6. hebben gestagneerd
v.v.t.
  1. had gestagneerd
  2. had gestagneerd
  3. had gestagneerd
  4. hadden gestagneerd
  5. hadden gestagneerd
  6. hadden gestagneerd
o.t.t.t.
  1. zal stagneren
  2. zult stagneren
  3. zal stagneren
  4. zullen stagneren
  5. zullen stagneren
  6. zullen stagneren
o.v.t.t.
  1. zou stagneren
  2. zou stagneren
  3. zou stagneren
  4. zouden stagneren
  5. zouden stagneren
  6. zouden stagneren
en verder
  1. ben gestagneerd
  2. bent gestagneerd
  3. is gestagneerd
  4. zijn gestagneerd
  5. zijn gestagneerd
  6. zijn gestagneerd
diversen
  1. stagneer!
  2. stagneert!
  3. gestagneerd
  4. stagnerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for stagneren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
abarrancarse op hetzelfde niveau blijven; stagneren klem komen; vastlopen
anudarse op hetzelfde niveau blijven; stagneren blijven steken; haperen; ophouden; stokken; temporiseren; vastlopen; vertragen
cortarse op hetzelfde niveau blijven; stagneren blijven steken; coifferen; haperen; kappen; knippen; ophouden; opspringen; springen; stokken; temporiseren; vastlopen; vertragen
encallar op hetzelfde niveau blijven; stagneren afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; klem komen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; vastlopen; verkeerd lopen
estancarse op hetzelfde niveau blijven; stagneren blijven hangen; dralen; talmen; verzanden
estar estagnado op hetzelfde niveau blijven; stagneren
quedar estancado op hetzelfde niveau blijven; stagneren
quedarse atascado op hetzelfde niveau blijven; stagneren klemrijden; vast komen zitten; vastlopen; vastrijden