Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. tenue:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for tenue from Dutch to Spanish

tenue:

tenue [de ~] nomen

  1. de tenue (gewaad; kleren)
    el ropaje; la vestidura
  2. de tenue (uniform)
    el uniforme
  3. de tenue (kleding; kleren; plunje)
    el vestidos; la ropa; la vestimenta; la vestiduras; el ropaje; el trajes

Translation Matrix for tenue:

NounRelated TranslationsOther Translations
ropa kleding; kleren; plunje; tenue benodigde; dracht; folkloristisch kostuum; garderobe; goed; hangkast; klederdracht; kleding; kleren; monstering; outfit; outillage; uitmonstering; uitrusting; uitzet; versiering; vestiaire; wasgoed
ropaje gewaad; kleding; kleren; plunje; tenue dracht; folkloristisch kostuum; klederdracht; uitdossing
trajes kleding; kleren; plunje; tenue colbertkostuums
uniforme tenue; uniform dracht; folkloristisch kostuum; klederdracht
vestidos kleding; kleren; plunje; tenue benodigde; dracht; folkloristisch kostuum; klederdracht; monstering; outfit; outillage; passementen; uitmonstering; uitrusting; uitzet; versiering
vestidura gewaad; kleren; tenue gewaad; jurk; robe; uitdossing
vestiduras kleding; kleren; plunje; tenue
vestimenta kleding; kleren; plunje; tenue benodigde; monstering; outfit; outillage; uitdossing; uitmonstering; uitrusting; uitzet; versiering
ModifierRelated TranslationsOther Translations
uniforme eender; eenvormig; exact hetzelfde; geheel gelijk; gelijk; gelijkblijvend; hetzelfde; identiek; net zo; uniform

Related Words for "tenue":

  • tenues, tenuetje

Wiktionary Translations for tenue:


Cross Translation:
FromToVia
tenue uniforme Uniformeinheitlicher Anzug, Bekleidung