Dutch
Detailed Translations for teruggetrokken from Dutch to Spanish
teruggetrokken:
-
teruggetrokken (eenzelvig; introvert; mensenschuw; eenkennig)
retraído; tímido; reservado; asustadizo; insociable; retirado-
retraído adj
-
tímido adj
-
reservado adj
-
asustadizo adj
-
insociable adj
-
retirado adj
-
Translation Matrix for teruggetrokken:
Related Words for "teruggetrokken":
Wiktionary Translations for teruggetrokken:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• teruggetrokken | → modesto | ↔ modeste — Qui a de la retenue, de la modération, qui ne donner dans aucun excès. |
terugtrekken:
-
terugtrekken (aftreden; uittreden)
retirar; retirarse; dimitir del cargo; cesar; retroceder; dimitir-
retirar verb
-
retirarse verb
-
dimitir del cargo verb
-
cesar verb
-
retroceder verb
-
dimitir verb
-
Conjugations for terugtrekken:
o.t.t.
- trek terug
- trekt terug
- trekt terug
- trekken terug
- trekken terug
- trekken terug
o.v.t.
- trok terug
- trok terug
- trok terug
- trokken terug
- trokken terug
- trokken terug
v.t.t.
- heb teruggetrokken
- hebt teruggetrokken
- heeft teruggetrokken
- hebben teruggetrokken
- hebben teruggetrokken
- hebben teruggetrokken
v.v.t.
- had teruggetrokken
- had teruggetrokken
- had teruggetrokken
- hadden teruggetrokken
- hadden teruggetrokken
- hadden teruggetrokken
o.t.t.t.
- zal terugtrekken
- zult terugtrekken
- zal terugtrekken
- zullen terugtrekken
- zullen terugtrekken
- zullen terugtrekken
o.v.t.t.
- zou terugtrekken
- zou terugtrekken
- zou terugtrekken
- zouden terugtrekken
- zouden terugtrekken
- zouden terugtrekken
en verder
- ben teruggetrokken
- bent teruggetrokken
- is teruggetrokken
- zijn teruggetrokken
- zijn teruggetrokken
- zijn teruggetrokken
diversen
- trek terug!
- trekt terug!
- teruggetrokken
- terugtrekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for terugtrekken:
Wiktionary Translations for terugtrekken:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• terugtrekken | → alejarse | ↔ recede — move back, move away |
• terugtrekken | → echarse atrás | ↔ recoil — to pull back, especially in disgust, horror or astonishment |
• terugtrekken | → derogar | ↔ repeal — to cancel |
• terugtrekken | → rescindir; cancelar; anular | ↔ rescind — repeal, annul, or declare void |
• terugtrekken | → envainar | ↔ sheath — put (a sword) into its sheath |
• terugtrekken | → retirar | ↔ withdraw — pull back |
• terugtrekken | → retirar; recuperar; arrancar | ↔ retirer — tirer à nouveau. |