Dutch

Detailed Translations for terughouden from Dutch to Spanish

terughouden:

Conjugations for terughouden:

o.t.t.
  1. houd terug
  2. houdt terug
  3. houdt terug
  4. houden terug
  5. houden terug
  6. houden terug
o.v.t.
  1. hield terug
  2. hield terug
  3. hield terug
  4. hielden terug
  5. hielden terug
  6. hielden terug
v.t.t.
  1. heb teruggehouden
  2. hebt teruggehouden
  3. heeft teruggehouden
  4. hebben teruggehouden
  5. hebben teruggehouden
  6. hebben teruggehouden
v.v.t.
  1. had teruggehouden
  2. had teruggehouden
  3. had teruggehouden
  4. hadden teruggehouden
  5. hadden teruggehouden
  6. hadden teruggehouden
o.t.t.t.
  1. zal terughouden
  2. zult terughouden
  3. zal terughouden
  4. zullen terughouden
  5. zullen terughouden
  6. zullen terughouden
o.v.t.t.
  1. zou terughouden
  2. zou terughouden
  3. zou terughouden
  4. zouden terughouden
  5. zouden terughouden
  6. zouden terughouden
en verder
  1. ben teruggehouden
  2. bent teruggehouden
  3. is teruggehouden
  4. zijn teruggehouden
  5. zijn teruggehouden
  6. zijn teruggehouden
diversen
  1. houd terug!
  2. houdt terug!
  3. teruggehouden
  4. terughoudend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for terughouden:

NounRelated TranslationsOther Translations
contener behelzen; inhoud; inhouden; waarmee iets gevuld is
rechazar afbeuken; afslaan; afwijzen; afwimpelen; terugwijzen; weigeren
VerbRelated TranslationsOther Translations
apartar de afhouden; terughouden
contener achterhouden; behouden; opzijleggen; reserveren; terughouden achterhouden; bedwingen; behelzen; beperken; beteugelen; bevatten; bijsluiten; bijvoegen; binnenhouden; geen afstand doen van; houden; in bedwang houden; indammen; inhouden; inkapselen; inmaken; inpekelen; inperken; insluiten; inzouten; limiteren; met handen omvatten; omspannen; omvatten; opzouten; toevoegen
dejar de lado achterhouden; behouden; opzijleggen; reserveren; terughouden reserveren; voorbehouden
mantener a distancia afhouden; terughouden protesteren; tegenspartelen; tegenstribbelen; verzetten; weghouden
mantener apartado afhouden; terughouden weghouden
negar achterhouden; behouden; opzijleggen; reserveren; terughouden afketsen; afkeuren; afstemmen; afwijzen; links laten liggen; logenstraffen; loochenen; negeren; ontkennen; protesteren; ricocheren; tegenspreken; tegenwerpen; verbieden; verloochenen; verwerpen; verzaken; weerspreken; weigeren
no aceptar achterhouden; behouden; opzijleggen; reserveren; terughouden afketsen; afkeuren; afstemmen; afwijzen; ricocheren; terugwijzen; verweren; verwerpen; wegstemmen; weigeren
poner aparte achterhouden; behouden; opzijleggen; reserveren; terughouden afscheiden; afsplitsen; afzonderen; apart zetten; hamsteren; isoleren; opbergen; oppotten; opzij leggen; potten; wegbergen
rechazar achterhouden; behouden; opzijleggen; reserveren; terughouden abstineren; afkeuren; afschepen; afslaan; afstemmen; afwijzen; afwimpelen; bedanken; declineren; ongeschikt verklaren; onthouden; opsturen; posten; sturen; teruggooien; terugwerpen; toezenden; uitwerpen; vertikken; verwerpen; verzenden; wegdringen; wegdrukken; wegduwen; weghouden; wegschuiven; wegsturen; wegzenden; weigeren
reservar achterhouden; behouden; opzijleggen; reserveren; terughouden openhouden; vrijhouden
reservarse achterhouden; behouden; opzijleggen; reserveren; terughouden onthouden; opnemen; opslaan; reserveren; voorbehouden
tener bajo control bedwingen; beteugelen; in bedwang houden; onderdrukken; terughouden onder controle hebben