Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. timmeren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for timmerde from Dutch to Spanish

timmeren:

timmeren verb (timmer, timmert, timmerde, timmerden, getimmerd)

  1. timmeren (hard slaan; slaan; meppen; hengsten)
  2. timmeren (spijkeren; vastnagelen; klinken; vastspijkeren; vastslaan)
    clavar

Conjugations for timmeren:

o.t.t.
  1. timmer
  2. timmert
  3. timmert
  4. timmeren
  5. timmeren
  6. timmeren
o.v.t.
  1. timmerde
  2. timmerde
  3. timmerde
  4. timmerden
  5. timmerden
  6. timmerden
v.t.t.
  1. heb getimmerd
  2. hebt getimmerd
  3. heeft getimmerd
  4. hebben getimmerd
  5. hebben getimmerd
  6. hebben getimmerd
v.v.t.
  1. had getimmerd
  2. had getimmerd
  3. had getimmerd
  4. hadden getimmerd
  5. hadden getimmerd
  6. hadden getimmerd
o.t.t.t.
  1. zal timmeren
  2. zult timmeren
  3. zal timmeren
  4. zullen timmeren
  5. zullen timmeren
  6. zullen timmeren
o.v.t.t.
  1. zou timmeren
  2. zou timmeren
  3. zou timmeren
  4. zouden timmeren
  5. zouden timmeren
  6. zouden timmeren
en verder
  1. ben getimmerd
  2. bent getimmerd
  3. is getimmerd
  4. zijn getimmerd
  5. zijn getimmerd
  6. zijn getimmerd
diversen
  1. timmer!
  2. timmert!
  3. getimmerd
  4. timmerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for timmeren:

NounRelated TranslationsOther Translations
golpear bekloppen
VerbRelated TranslationsOther Translations
abofetear hard slaan; hengsten; meppen; slaan; timmeren
clavar klinken; spijkeren; timmeren; vastnagelen; vastslaan; vastspijkeren aantasten; aanvreten; bederven; beschadigen; opkruisen; oplaveren
golpear hard slaan; hengsten; meppen; slaan; timmeren aankloppen; aantikken; beroeren; beuken; bonken; bonzen; een klap geven; hameren; heien; iemand raken; iemand treffen; ineenslaan; inkloppen; klepperen; kletteren; kloppen; luiden; raken; rammelen; rammen; slaan; tegen elkaar slaan; tikken; treffen

Related Definitions for "timmeren":

  1. met behulp van hamer, zaag en spijkers in elkaar zetten1
    • zij timmerde een mooie boekenkast1

Wiktionary Translations for timmeren:

timmeren
verb
  1. houten zaken in elkaar zetten

Cross Translation:
FromToVia
timmeren martillar hammer — to strike repeatedly with a hammer, some other implement, the fist, etc
timmeren carpintear charpentertailler, équarrir des pièces de bois.réf|1&2