Summary


Dutch

Detailed Translations for tinteling from Dutch to Spanish

tinteling:

tinteling [de ~ (v)] nomen

  1. de tinteling (getintel)
    la picazón; el centelleo; el brillo; el destello; el murmullo; el silbido; el ruido de fondo

Translation Matrix for tinteling:

NounRelated TranslationsOther Translations
brillo getintel; tinteling flakkering; flikkering; fonkelen; fonkeling; geflikker; geglinster; glans; glanslaag; glanzen; glimmen; glitter; gloed; levenslicht; licht verspreiden; luister; praal; pracht; pronk; schijn; schijnen; schijnsel; schitteren; schittering; sprankelen; straling; voorwending
centelleo getintel; tinteling bliksem; bliksemflits; bliksemschicht; bliksemslag; flikkeren; flits; flonkering; fonkelen; fonkeling; gefonkel; glinstering; glitter; schittering; sprankelen
destello getintel; tinteling bliksem; bliksemflits; bliksemschicht; bliksemslag; flakkering; flikkering; flits; flonkering; geflikker; glans; luister; schicht; schijn; schitteren; schittering; sprankeltje; sterretje; vonkje
murmullo getintel; tinteling fluistering; gebrom; gefluister; gegons; geklater; geklok; gemompel; gemurmel; geritsel; geroezemoes; geruis; haastige slokken; hengeklok; ritseling; ruis
picazón getintel; tinteling irritatie; kriebels; prikkels
ruido de fondo getintel; tinteling geruis; ruis
silbido getintel; tinteling fluitsignaal; gefluit; geruis; ruis
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
brillo helderheid
ModifierRelated TranslationsOther Translations
picazón kriebelig; kriebeling veroorzakend; prikkelig

Related Words for "tinteling":

  • tintelingen