Home ->Dictionaries ->Dutch/Spanish ->Translate toppers

Translate toppers from Dutch to Spanish

Summary

Dutch to Spanish: more detail...

toppers:
- éxitos de venta; éxitos; hits
topper:
- tabla; golpe de suerte; índice; éxito; hit
Wiktionary:
- topper → porrón bastardo, punta, máximo

Dutch

Detailed Translations for toppers from Dutch to Spanish

toppers:

toppers [de ~] nomen, plural

de toppers (bestsellers)
el éxitos de venta; el éxitos; el hits
- éxitos de venta [el ~] nomen
- éxitos [el ~] nomen
- hits [el ~] nomen

Translation Matrix for toppers:

Noun	Related Translations	Other Translations
hits	bestsellers; toppers	hits; succesnummers
éxitos	bestsellers; toppers	hits; succesnummers
éxitos de venta	bestsellers; toppers	hits; succesnummers

Related Words for "toppers":

topper

toppers form of topper:

topper [de ~ (m)] nomen

de topper (absolute meevaller; klapper)
la tabla; el golpe de suerte; el índice
- tabla [la ~] nomen
- golpe de suerte [el ~] nomen
- índice [el ~] nomen
de topper (succesnummer; succes; hit; kraker; treffer; successtuk; klapper; schlager; kasstuk)
el éxito; el hit
- éxito [el ~] nomen
- hit [el ~] nomen

Translation Matrix for topper:

Noun	Related Translations	Other Translations
golpe de suerte	absolute meevaller; klapper; topper	buitenkansje; fortuintje; gelukje; gelukkig toeval; geluksstoot; gelukstreffer; mazzeltje; meevaller; meevallertje; opsteker; toevalstreffer; tref; treffer; voordeel
hit	hit; kasstuk; klapper; kraker; schlager; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer	aanrijding; bestseller; botsing; collisie; hit; raakschot; schot in de roos; succes; treffer
tabla	absolute meevaller; klapper; topper	band; boekdeel; deel; droogrek; geluidsniveau; grendels; hoofdboek; klapper; latwerk; legbord; lijst; raster; rastering; rasterwerk; rek; rooster; stellage; stelling; tabel; tafel; volume
éxito	hit; kasstuk; klapper; kraker; schlager; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer	arbeidsprestatie; bestseller; deur; gelukken; heil; hit; huisdeur; lukken; mazzel; meevaller; raakschot; schot in de roos; slagen; succes; successtuk; treffer; voorspoed; voorspoedigheid; welslagen; welzijn; werkprestatie
índice	absolute meevaller; klapper; topper	hoofdboek; index; indexcijfer; indexgetal; inhoud; inhoudsopgave; klapper; klepper; register; richtgetal; wijsvinger

Related Words for "topper":

toppers, toppertje, toppertjes

Wiktionary Translations for topper:

Cross Translation:

From	To	Via
• topper	→ porrón bastardo	↔ greater scaup — Aythya marila
• topper	→ punta; máximo	↔ Spitze — übertragen: Höhepunkt
• topper	→ porrón bastardo	↔ fuligule milouinan — ornithol\|fr Espèce d'oiseau palmipède de la famille des anatidés, un petit canard plongeur, à bec bleu et aux yeux jaunes dont le mâle à la tête foncée, la poitrine et la queue noires, le dos clair et le ventre blanc.