Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. tranche:


Dutch

Detailed Translations for tranches from Dutch to Spanish

tranche:

tranche [de ~] nomen

  1. de tranche (moot; plak)
    el paquete; el bulto

Translation Matrix for tranche:

NounRelated TranslationsOther Translations
bulto moot; plak; tranche baal; bobbel; bochel; bolling; buil; bult; gezwel; hobbeling; kneuswond; kneuzing; knobbel; knoest; kwast; letsel; opgezwollen plek; opzetting; pak; pukkel; rugzak; tumor; uitpuiling; uitstulping; zwelling
paquete moot; plak; tranche allegaartje; baal; bos; buitenkant; bundel; doos; gezichtsmasker; herenkostuum; huls; mengelmoes; omhulsel; omkleedsel; omwindsel; opbergdoos; pak; pakje; pakket; postpakket; samenraapsel; verpakking

Related Words for "tranche":

  • tranches