Summary
Dutch
Detailed Translations for uitdrijven from Dutch to Spanish
uitdrijven:
Translation Matrix for uitdrijven:
Verb | Related Translations | Other Translations |
expeler | uitdrijven | bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen |
expulsar | uitdrijven | afnemen; afzonderen; bannen; bezweren; demonteren; deporteren; ecarteren; lichten; ontheffen; ontmantelen; ontslaan; onttakelen; opsturen; posten; sturen; toezenden; uit elkaar halen; uit elkaar nemen; uitbannen; uiteen nemen; uitstoten; uitsturen; uitwerpen; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; verplaatsen; vervreemden; verwijderen; verzenden; wegbrengen; wegdoen; weghalen; wegjagen; wegnemen; wegsturen; wegwerken; wegzenden |
Wiktionary Translations for uitdrijven:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• uitdrijven | → aplazar; despedir; destituir; devolver; reflejar | ↔ renvoyer — envoyer de nouveau. |
• uitdrijven | → rechazar; rehusar; suspender; devolver; desaprobar; reprobar; repeler; repujar | ↔ repousser — Pousser en arrière, rejeter ; faire reculer quelqu’un, écarter de soi quelque chose. |