Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. vastigheid:


Dutch

Detailed Translations for vastigheid from Dutch to Spanish

vastigheid:

vastigheid [de ~ (v)] nomen

  1. de vastigheid (zekerheid; vastheid; stelligheid; gewisheid)
    la garantía; la seguridad; la certeza; la firmeza; la estabilidad; la durabilidad

Translation Matrix for vastigheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
certeza gewisheid; stelligheid; vastheid; vastigheid; zekerheid beslistheid; pertinentie; stelligheid; vastberadenheid
durabilidad gewisheid; stelligheid; vastheid; vastigheid; zekerheid bestand zijn; bestendigheid; duurzaamheid
estabilidad gewisheid; stelligheid; vastheid; vastigheid; zekerheid balans; bestand zijn; bestendigheid; degelijkheid; deugdelijkheid; evenwicht; evenwichtigheid; gedegenheid; goede kwaliteit; harmonie; hechtheid; onomstotelijkheid; onwankelbaarheid; onwrikbaarheid; soliditeit; stabiliteit; stevigheid; vastheid
firmeza gewisheid; stelligheid; vastheid; vastigheid; zekerheid beslistheid; bestand zijn; bestendigheid; gedecideerdheid; hardheid; hechtheid; kalkgehalte; onbuigzaamheid; onomstotelijkheid; onverbrekelijkheid; onvermurwbaarheid; onverzettelijkheid; onwankelbaarheid; onwrikbaarheid; soliditeit; standvastigheid; stevigheid; vastberadenheid; vastbeslotenheid; vastheid
garantía gewisheid; stelligheid; vastheid; vastigheid; zekerheid borg; borgtocht; cautie; garantie; garantiebewijs; gratis service; onderpand; pand; securiteit; vrijwaring; waarborg; waarborging; waarborgsom; zekerheidstelling
seguridad gewisheid; stelligheid; vastheid; vastigheid; zekerheid bescherming; beschutting; betrouwbaarheid; beveiliging; dakdekken; degelijkheid; dekken; deugdelijkheid; geborgenheid; juistheid; nauwlettendheid; onomstotelijkheid; onverbrekelijkheid; onwankelbaarheid; onwrikbaarheid; preciesheid; protectie; soliditeit; stevigheid; stiptheid; veiligheid; zekerheidstelling

Related Words for "vastigheid":