Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. verlustigen:


Dutch

Detailed Translations for verlustigen from Dutch to Spanish

verlustigen:

verlustigen verb (verlustig, verlustigt, verlustigde, verlustigden, verlustigd)

  1. verlustigen

Conjugations for verlustigen:

o.t.t.
  1. verlustig
  2. verlustigt
  3. verlustigt
  4. verlustigen
  5. verlustigen
  6. verlustigen
o.v.t.
  1. verlustigde
  2. verlustigde
  3. verlustigde
  4. verlustigden
  5. verlustigden
  6. verlustigden
v.t.t.
  1. heb verlustigd
  2. hebt verlustigd
  3. heeft verlustigd
  4. hebben verlustigd
  5. hebben verlustigd
  6. hebben verlustigd
v.v.t.
  1. had verlustigd
  2. had verlustigd
  3. had verlustigd
  4. hadden verlustigd
  5. hadden verlustigd
  6. hadden verlustigd
o.t.t.t.
  1. zal verlustigen
  2. zult verlustigen
  3. zal verlustigen
  4. zullen verlustigen
  5. zullen verlustigen
  6. zullen verlustigen
o.v.t.t.
  1. zou verlustigen
  2. zou verlustigen
  3. zou verlustigen
  4. zouden verlustigen
  5. zouden verlustigen
  6. zouden verlustigen
diversen
  1. verlustig!
  2. verlustigt!
  3. verlustigd
  4. verlustigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verlustigen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
regocijarse verlustigen verheugen