Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. verstikken:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for verstikten from Dutch to Spanish

verstikken:

verstikken verb (verstik, verstikt, verstikte, verstikten, verstikt)

  1. verstikken

Conjugations for verstikken:

o.t.t.
  1. verstik
  2. verstikt
  3. verstikt
  4. verstikken
  5. verstikken
  6. verstikken
o.v.t.
  1. verstikte
  2. verstikte
  3. verstikte
  4. verstikten
  5. verstikten
  6. verstikten
v.t.t.
  1. heb verstikt
  2. hebt verstikt
  3. heeft verstikt
  4. hebben verstikt
  5. hebben verstikt
  6. hebben verstikt
v.v.t.
  1. had verstikt
  2. had verstikt
  3. had verstikt
  4. hadden verstikt
  5. hadden verstikt
  6. hadden verstikt
o.t.t.t.
  1. zal verstikken
  2. zult verstikken
  3. zal verstikken
  4. zullen verstikken
  5. zullen verstikken
  6. zullen verstikken
o.v.t.t.
  1. zou verstikken
  2. zou verstikken
  3. zou verstikken
  4. zouden verstikken
  5. zouden verstikken
  6. zouden verstikken
diversen
  1. verstik!
  2. verstikt!
  3. verstikt
  4. verstikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verstikken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
ahogar verstikken doven; overspoelen; smoren; uitblussen; uitdoven
asfixiar verstikken iem. verstikken; smoren
estofar verstikken iem. verstikken; op vuur pruttelen; pruttelen; smoren; stoffen; stoven; sudderen
guisar verstikken bakken; braden; iem. verstikken; op vuur pruttelen; pruttelen; smoren; stoffen; sudderen
sofocar verstikken de kop indrukken; iem. verstikken; onderdrukken; smoren; uit elkaar gaan; uitmaken

Wiktionary Translations for verstikken:

verstikken
verb
  1. doen stikken

Cross Translation:
FromToVia
verstikken sofocar; ahogar choke — be unable to breathe because of obstruction of the windpipe
verstikken sofocar; ahogar suffoquerétouffer, faire perdre la respiration ou rendre la respiration difficile; il se dit ordinairement du manque de respiration qui arriver par quelque cause intérieure ou par l’effet de quelque vapeur nuisible.
verstikken sofocar; ahogar étouffer — Faire mourir en arrêter la respiration.