Dutch
Detailed Translations for vervlakken from Dutch to Spanish
vervlakken:
-
vervlakken (afstompen)
igualar; atontarse; embotarse; entorpecer; nivelar; embotar; embrutecerse; entorpecerse-
igualar verb
-
atontarse verb
-
embotarse verb
-
entorpecer verb
-
nivelar verb
-
embotar verb
-
embrutecerse verb
-
entorpecerse verb
-
Conjugations for vervlakken:
o.t.t.
- vervlak
- vervlakt
- vervlakt
- vervlakken
- vervlakken
- vervlakken
o.v.t.
- vervlakte
- vervlakte
- vervlakte
- vervlakten
- vervlakten
- vervlakten
v.t.t.
- ben vervlakt
- bent vervlakt
- is vervlakt
- zijn vervlakt
- zijn vervlakt
- zijn vervlakt
v.v.t.
- was vervlakt
- was vervlakt
- was vervlakt
- waren vervlakt
- waren vervlakt
- waren vervlakt
o.t.t.t.
- zal vervlakken
- zult vervlakken
- zal vervlakken
- zullen vervlakken
- zullen vervlakken
- zullen vervlakken
o.v.t.t.
- zou vervlakken
- zou vervlakken
- zou vervlakken
- zouden vervlakken
- zouden vervlakken
- zouden vervlakken
diversen
- vervlak!
- vervlakt!
- vervlakt
- vervlakkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for vervlakken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
atontarse | afstompen; vervlakken | versuffen |
embotar | afstompen; vervlakken | |
embotarse | afstompen; vervlakken | |
embrutecerse | afstompen; vervlakken | |
entorpecer | afstompen; vervlakken | kazen; krachteloos maken; kwaad doen; nadelig zijn; ontwrichten; schaden; verlammen |
entorpecerse | afstompen; vervlakken | |
igualar | afstompen; vervlakken | bijschaven; effenen; egaliseren; evenaren; fonkelen; gelijk trekken; gelijkkomen; gelijkmaken; gladmaken; glimmen; glinsteren; nivelleren; perfectioneren; vlak maken |
nivelar | afstompen; vervlakken | effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken; nivelleren; vlak maken |