Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. voorgangers:
  2. voorganger:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for voorgangers from Dutch to Spanish

voorgangers:

voorgangers [de ~] nomen, plural

  1. de voorgangers (predikanten)
    el precursores

Translation Matrix for voorgangers:

NounRelated TranslationsOther Translations
precursores predikanten; voorgangers

Related Words for "voorgangers":


voorgangers form of voorganger:

voorganger [de ~ (m)] nomen

  1. de voorganger
    el precursor
  2. de voorganger (dominee; prediker; predikant)
    el capellán; el pastor protestante; el pastor

Translation Matrix for voorganger:

NounRelated TranslationsOther Translations
capellán dominee; predikant; prediker; voorganger hulpprediker; hulppriester; kapelaan
pastor dominee; predikant; prediker; voorganger bedienaar van de godsdienst; broeder; geestelijk herder; geestelijke; herder; herdersjongen; hoeder; pastoor; pastor; predikant; schapenhoeder; scheper; veehoeder; verkondiger; zielzorger
pastor protestante dominee; predikant; prediker; voorganger verkondiger
precursor voorganger aankondiger; aanwijzing; baanbreker; pionier; verkondiger; voorbode; voorloper; voorteken; voortrekker; wegbereider

Related Words for "voorganger":


Wiktionary Translations for voorganger:


Cross Translation:
FromToVia
voorganger predecesor Vorgänger — eine Person, die jemandes Amt, Stellung oder Ähnliches zuvor innehatte
voorganger pastor; dómine; pastor protestante pasteurberger ; pâtre. — note Dans cette acception, il ne se dit guère qu’en parlant des peuples anciens et dans le style poétique.
voorganger antepasado prédécesseur — Personne qui précéder quelqu’un