Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- voorschoot:
- voorschieten:
-
Wiktionary:
- voorschoot → delantal
- voorschieten → correr rápidamente hacia delante, anticipar
Dutch
Detailed Translations for voorschoot from Dutch to Spanish
voorschoot:
-
de voorschoot (schort; sloof; werkschort; schortje)
Translation Matrix for voorschoot:
Noun | Related Translations | Other Translations |
delantal | schort; schortje; sloof; voorschoot; werkschort | |
delantal de trabajo | schort; schortje; sloof; voorschoot; werkschort | |
mandil | schort; schortje; sloof; voorschoot; werkschort |
Related Words for "voorschoot":
Wiktionary Translations for voorschoot:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• voorschoot | → delantal | ↔ tablier — Pièce de toile que l’on met sur les habits pour les préserver tout en travaillant. |
voorschieten:
-
voorschieten
Conjugations for voorschieten:
o.t.t.
- schiet voor
- schiet voor
- schiet voor
- schieten voor
- schieten voor
- schieten voor
o.v.t.
- schoot voor
- schoot voor
- schoot voor
- schoten voor
- schoten voor
- schoten voor
v.t.t.
- heb voorgeschoten
- hebt voorgeschoten
- heeft voorgeschoten
- hebben voorgeschoten
- hebben voorgeschoten
- hebben voorgeschoten
v.v.t.
- had voorgeschoten
- had voorgeschoten
- had voorgeschoten
- hadden voorgeschoten
- hadden voorgeschoten
- hadden voorgeschoten
o.t.t.t.
- zal voorschieten
- zult voorschieten
- zal voorschieten
- zullen voorschieten
- zullen voorschieten
- zullen voorschieten
o.v.t.t.
- zou voorschieten
- zou voorschieten
- zou voorschieten
- zouden voorschieten
- zouden voorschieten
- zouden voorschieten
diversen
- schiet voor!
- schiet voor!
- voorgeschoten
- voorschietend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for voorschieten:
Verb | Related Translations | Other Translations |
adelantar | voorschieten | aanrukken; ijlen; inhalen; jachten; jagen; jakkeren; opschieten; passeren; reppen; snellen; spoeden; verder komen; vliegen; voorbijgaan; voorbijrijden; vooruitgaan; vooruitkomen; vorderen; zich haasten; zich spoeden |
Wiktionary Translations for voorschieten:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• voorschieten | → correr rápidamente hacia delante; anticipar | ↔ vorschießen — einen Geldbetrag im Voraus geben |