Dutch
Detailed Translations for voorspannen from Dutch to Spanish
voorspannen:
-
het voorspannen
-
voorspannen
Conjugations for voorspannen:
o.t.t.
- span voor
- spant voor
- spant voor
- spannen voor
- spannen voor
- spannen voor
o.v.t.
- spande voor
- spande voor
- spande voor
- spanden voor
- spanden voor
- spanden voor
v.t.t.
- heb voorgespannen
- hebt voorgespannen
- heeft voorgespannen
- hebben voorgespannen
- hebben voorgespannen
- hebben voorgespannen
v.v.t.
- had voorgespannen
- had voorgespannen
- had voorgespannen
- hadden voorgespannen
- hadden voorgespannen
- hadden voorgespannen
o.t.t.t.
- zal voorspannen
- zult voorspannen
- zal voorspannen
- zullen voorspannen
- zullen voorspannen
- zullen voorspannen
o.v.t.t.
- zou voorspannen
- zou voorspannen
- zou voorspannen
- zouden voorspannen
- zouden voorspannen
- zouden voorspannen
diversen
- span voor!
- spant voor!
- voorgespannen
- voorspannend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for voorspannen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
enganchar | vasthaken | |
ganarse a alguien | voorspannen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
enganchar | voorspannen | aanhaken; aanhangen; aankoppelen; haken; hechten; klemmen; knellen; krammen; lijmen; met een kram vastmaken; omklemmen; opplakken; ronselen; vasthaken; vasthechten; vastkoppelen; vastlijmen; vastplakken |