Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. weerlichten:
  2. weerlicht:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for weerlichten from Dutch to Spanish

weerlichten:

weerlichten verb (weerlicht, weerlichtte, weerlichtten, geweerlicht)

  1. weerlichten (bliksemen; lichten)

Conjugations for weerlichten:

o.t.t.
  1. weerlicht
  2. weerlicht
  3. weerlicht
  4. weerlichten
  5. weerlichten
  6. weerlichten
o.v.t.
  1. weerlichtte
  2. weerlichtte
  3. weerlichtte
  4. weerlichtten
  5. weerlichtten
  6. weerlichtten
v.t.t.
  1. heb geweerlicht
  2. hebt geweerlicht
  3. heeft geweerlicht
  4. hebben geweerlicht
  5. hebben geweerlicht
  6. hebben geweerlicht
v.v.t.
  1. had geweerlicht
  2. had geweerlicht
  3. had geweerlicht
  4. hadden geweerlicht
  5. hadden geweerlicht
  6. hadden geweerlicht
o.t.t.t.
  1. zal weerlichten
  2. zult weerlichten
  3. zal weerlichten
  4. zullen weerlichten
  5. zullen weerlichten
  6. zullen weerlichten
o.v.t.t.
  1. zou weerlichten
  2. zou weerlichten
  3. zou weerlichten
  4. zouden weerlichten
  5. zouden weerlichten
  6. zouden weerlichten
diversen
  1. weerlicht!
  2. weerlichtt!
  3. geweerlicht
  4. weerlichtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

weerlichten [het ~] nomen

  1. het weerlichten (bliksems)
    el rayos; el relámpagos

Translation Matrix for weerlichten:

NounRelated TranslationsOther Translations
levantar omhoog steken; omhoog werpen; opsteken; opwerpen
rayos bliksems; weerlichten bliksemslagen; stralen; strepen
relámpagos bliksems; weerlichten
VerbRelated TranslationsOther Translations
clarecer bliksemen; lichten; weerlichten afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; lichter worden van kleur; omlijnen; oplichten
levantar bliksemen; lichten; weerlichten aansteken; aanstrijken; afbakenen; afpalen; afzetten; arrangeren; begrenzen; bouwen; buslichten; casseren; construeren; doen ontvlammen; heffen; hernieuwen; herstellen; hijsen; hoger maken; hoger worden; hooghouden; iets op touw zetten; ijlen; in de fik steken; in de hoogte houden; in de hoogte steken; jachten; jagen; jakkeren; laten gaan; laten lopen; lichten; motiveren; naar boven tillen; naar boven trekken; niet vasthouden; omhoog brengen; omhoog heffen; omhoog rukken; omhoog trekken; omhoogbrengen; omhooggooien; omhooghalen; omhoogheffen; omhooghouden; omhoogkomen; omhoogrukken; omhoogsteken; omhoogtillen; omhoogtrekken; omlijnen; opgooien; opheffen; ophijsen; ophogen; ophouden; opschieten; opstijgen; optillen; opvliegen; opwerpen; rechtop zetten; regelen; renoveren; reppen; snellen; spoeden; tillen; verbeteren; verhelpen; verhogen; verhuizen; verkassen; vernieuwen; vliegen; zich haasten; zich omhoogtrekken; zich optrekken aan; zich spoeden
levantar a tiros bliksemen; lichten; weerlichten lichten; naar boven trekken; omhoog rukken; omhoog trekken; omhoogrukken
relàmpaguear bliksemen; lichten; weerlichten

Related Words for "weerlichten":


weerlichten form of weerlicht:

weerlicht [de ~ (m)] nomen

  1. de weerlicht (bliksem)
    el relámpago; el rayo

Translation Matrix for weerlicht:

NounRelated TranslationsOther Translations
rayo bliksem; weerlicht bliksem; bliksemflits; bliksemschicht; bliksemslag; flits; hemelvuur; schicht; spaak; straal; straalbundel; stralenbundel
relámpago bliksem; weerlicht bliksem; bliksemflits; bliksemschicht; bliksemslag; flits; hemelvuur; schicht

Related Words for "weerlicht":


Wiktionary Translations for weerlicht:


Cross Translation:
FromToVia
weerlicht rayo; relámpago lightning — flash of light
weerlicht rayo lightning — discharge