Summary
Dutch
Detailed Translations for zaag from Dutch to Spanish
zaag:
Translation Matrix for zaag:
Noun | Related Translations | Other Translations |
serrucho | zaag | handzaag |
sierra | zaag | bergketen; gebergte |
Wiktionary Translations for zaag:
zaag
Cross Translation:
noun
-
een gereedschap met een scherp getand metalen blad om voorwerpen in stukken te verdelen
- zaag → sierra
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• zaag | → sierra | ↔ Säge — ein Werkzeug zum Zerteilen von festem Material, insbesondere von Holz |
• zaag | → sierra | ↔ saw — tool |
• zaag | → sierra | ↔ scie — Outil possédant une lame dentée dont on se sert pour couper. |
zaag form of zagen:
Conjugations for zagen:
o.t.t.
- zaag
- zaagt
- zaagt
- zagen
- zagen
- zagen
o.v.t.
- zaagde
- zaagde
- zaagde
- zaagden
- zaagden
- zaagden
v.t.t.
- heb gezaagd
- hebt gezaagd
- heeft gezaagd
- hebben gezaagd
- hebben gezaagd
- hebben gezaagd
v.v.t.
- had gezaagd
- had gezaagd
- had gezaagd
- hadden gezaagd
- hadden gezaagd
- hadden gezaagd
o.t.t.t.
- zal zagen
- zult zagen
- zal zagen
- zullen zagen
- zullen zagen
- zullen zagen
o.v.t.t.
- zou zagen
- zou zagen
- zou zagen
- zouden zagen
- zouden zagen
- zouden zagen
diversen
- zaag!
- zaagt!
- gezaagd
- zagend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze