Dutch
Detailed Translations for zaagt uit from Dutch to Spanish
zaagt uit form of uitzagen:
-
uitzagen
Conjugations for uitzagen:
o.t.t.
- zaag uit
- zaagt uit
- zaagt uit
- zagen uit
- zagen uit
- zagen uit
o.v.t.
- zaagde uit
- zaagde uit
- zaagde uit
- zaagden uit
- zaagden uit
- zaagden uit
v.t.t.
- heb uitgezaagd
- hebt uitgezaagd
- heeft uitgezaagd
- hebben uitgezaagd
- hebben uitgezaagd
- hebben uitgezaagd
v.v.t.
- had uitgezaagd
- had uitgezaagd
- had uitgezaagd
- hadden uitgezaagd
- hadden uitgezaagd
- hadden uitgezaagd
o.t.t.t.
- zal uitzagen
- zult uitzagen
- zal uitzagen
- zullen uitzagen
- zullen uitzagen
- zullen uitzagen
o.v.t.t.
- zou uitzagen
- zou uitzagen
- zou uitzagen
- zouden uitzagen
- zouden uitzagen
- zouden uitzagen
en verder
- ben uitgezaagd
- bent uitgezaagd
- is uitgezaagd
- zijn uitgezaagd
- zijn uitgezaagd
- zijn uitgezaagd
diversen
- zaag uit!
- zaagt uit!
- uitgezaagd
- uitzagend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for uitzagen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
serrar | omzagen; vellen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
recortar con sierra | uitzagen | |
serrar | uitzagen | knorren; ronken; snorren; zagen |
External Machine Translations: