Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. omhoog gaan:


Dutch

Detailed Translations for omhoog gaan from Dutch to French

omhoog gaan:

omhoog gaan verb

  1. omhoog gaan (omhoogklimmen; stijgen; klimmen; omhoogstijgen)
    monter; escalader; grimper; gravir; faire l'ascension
    • monter verb (monte, montes, montons, montez, )
    • escalader verb (escalade, escalades, escaladons, escaladez, )
    • grimper verb (grimpe, grimpes, grimpons, grimpez, )
    • gravir verb (gravis, gravit, gravissons, gravissez, )

Translation Matrix for omhoog gaan:

NounRelated TranslationsOther Translations
monter klimmen; omhoogkomen; opstijgen; stijgen; stijging
VerbRelated TranslationsOther Translations
escalader klimmen; omhoog gaan; omhoogklimmen; omhoogstijgen; stijgen beklimmen; klimmen; opklauteren; opklimmen; overklimmen
faire l'ascension klimmen; omhoog gaan; omhoogklimmen; omhoogstijgen; stijgen beklimmen; klimmen; opklauteren; opklimmen
gravir klimmen; omhoog gaan; omhoogklimmen; omhoogstijgen; stijgen beklimmen; jezelf opwerken; klimmen; opklauteren; opklimmen; opwerken; uit een minder gunstige positie vooruitkomen; vooruitkomen
grimper klimmen; omhoog gaan; omhoogklimmen; omhoogstijgen; stijgen beklimmen; geslachtsgemeenschap hebben; inklimmen; klauteren; klimmen; neuken; omhoogrijzen; opklauteren; opklimmen; oprijzen; rijzen; vozen
monter klimmen; omhoog gaan; omhoogklimmen; omhoogstijgen; stijgen assembleren; beklimmen; bestijgen; bevorderd worden; ensceneren; gaan staan; heffen; hogerop komen; in elkaar zetten; in scene zetten; jezelf opwerken; klimmen; koppelen; lichten; monteren; naar boven brengen; naar boven dragen; naar boven gaan; naar boven klimmen; naar boven stappen; naar boven tillen; naar boven trekken; omhoog brengen; omhoog rukken; omhoog trekken; omhoogdragen; omhooggaan; omhoogheffen; omhoogkomen; omhooglopen; omhoogrijzen; omhoogrukken; omhoogstappen; opgaan; opheffen; opklauteren; opklimmen; oprijden; oprijzen; opstaan; opstijgen; optillen; opvliegen; opwaarts dragen; opwaarts gaan; opwaarts rijden; opwerken; paardrijden; rijzen; tillen; uit een minder gunstige positie vooruitkomen; verheffen; vooruitkomen; zich opwerken

External Machine Translations:

Related Translations for omhoog gaan