Dutch

Detailed Translations for stut from Dutch to French

stut:

stut [de ~ (m)] nomen

  1. de stut
    l'étai; l'appui; le support; le tréteau

Translation Matrix for stut:

NounRelated TranslationsOther Translations
appui stut aanknopingspunt; aanwijzing; assistentie; bijstand; hulp; medewerking; ondersteuning; steun; steunpilaar; steuntje; toeverlaat; vensterbank
support stut aanknopingspunt; aanmoediging; aansporen; aansporing; aanwijzing; assistentie; bijstand; chassis; hulp; medewerking; onderstel; ondersteuning; onderstuk; opwekking; poot; schoor; schraag; staander; steun; steunblad; steuntje; stimulans; support; voet
tréteau stut onderstel; poot; schoor; schraag; staander; voet
étai stut

Related Words for "stut":


Wiktionary Translations for stut:

stut
noun
  1. Ce qui sert à soutenir une chose ou une personne pour l’empêcher de tomber, de chanceler, etc.
  2. action de décharger.
  3. Bâtiment
  4. arts|fr grosse pièce de bois qu’on mettre sous un mur, sous une charpente, sous un navire en construction, sous des terres miner, pour les soutenir.

Cross Translation:
FromToVia
stut arc-boutant; contrefort buttress — brick or stone structure built against another structure to support it
stut corroboration; appui buttress — anything that serves to support something

stut form of stutten:

stutten verb (stut, stutte, stutten, gestut)

  1. stutten (met palen stutten; schragen)
    étayer; arc-bouter; chevaler; contrebouter
    • étayer verb (étaie, étaies, étayons, étayez, )
    • arc-bouter verb (arc-boute, arc-boutes, arc-boutons, arc-boutez, )
    • chevaler verb
  2. stutten (ondersteunen; steunen; schoren; dragen; schragen)
    soutenir; étayer; appuyer; consolider; boiser; épauler; arc-bouter; fortifier
    • soutenir verb (soutiens, soutient, soutenons, soutenez, )
    • étayer verb (étaie, étaies, étayons, étayez, )
    • appuyer verb (appuie, appuies, appuyons, appuyez, )
    • consolider verb (consolide, consolides, consolidons, consolidez, )
    • boiser verb (boise, boises, boisons, boisez, )
    • épauler verb (épaule, épaules, épaulons, épaulez, )
    • arc-bouter verb (arc-boute, arc-boutes, arc-boutons, arc-boutez, )
    • fortifier verb (fortifie, fortifies, fortifions, fortifiez, )

Conjugations for stutten:

o.t.t.
  1. stut
  2. stut
  3. stut
  4. stutten
  5. stutten
  6. stutten
o.v.t.
  1. stutte
  2. stutte
  3. stutte
  4. stutten
  5. stutten
  6. stutten
v.t.t.
  1. heb gestut
  2. hebt gestut
  3. heeft gestut
  4. hebben gestut
  5. hebben gestut
  6. hebben gestut
v.v.t.
  1. had gestut
  2. had gestut
  3. had gestut
  4. hadden gestut
  5. hadden gestut
  6. hadden gestut
o.t.t.t.
  1. zal stutten
  2. zult stutten
  3. zal stutten
  4. zullen stutten
  5. zullen stutten
  6. zullen stutten
o.v.t.t.
  1. zou stutten
  2. zou stutten
  3. zou stutten
  4. zouden stutten
  5. zouden stutten
  6. zouden stutten
en verder
  1. ben gestut
  2. bent gestut
  3. is gestut
  4. zijn gestut
  5. zijn gestut
  6. zijn gestut
diversen
  1. stut!
  2. stutt!
  3. gestut
  4. stuttend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

stutten [de ~] nomen, plural

  1. de stutten (schoorbalken; steunen)
    la cales; la chevrettes

Translation Matrix for stutten:

NounRelated TranslationsOther Translations
cales schoorbalken; steunen; stutten scheepsruimen
chevrettes schoorbalken; steunen; stutten
soutenir aanhangen
VerbRelated TranslationsOther Translations
appuyer dragen; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten aanbevelen; aanraden; baseren; bemoedigen; bijvallen; coöpereren; drukken; funderen; iemand recommanderen; indrukken; induwen; instemmen; knellen; meewerken; nomineren; ondersteunen; opbeuren; rugsteunen; steunen; steunen op; tikken op; troosten; vertroosten; voordragen
arc-bouter dragen; met palen stutten; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten
boiser dragen; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten bebossen; herbebossen; met hout beschieten
chevaler met palen stutten; schragen; stutten
consolider dragen; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten aanscherpen; bestendigen; consolideren; intensiveren; solidair maken; solidariseren; sterken; sterker maken; sterker worden; toespitsen; verhevigen; versterken; verstevigen
contrebouter met palen stutten; schragen; stutten
fortifier dragen; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten consolideren; ondersteunen; rugsteunen; sterken; sterker worden; steunen; versterken; verstevigen
soutenir dragen; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten bemoedigen; beweren; bijvallen; coöpereren; doorleven; doorstaan; hooghouden; in de hoogte houden; instemmen; meewerken; omhooghouden; ondersteunen; opbeuren; ophouden; pretenderen; rugsteunen; stellen; steunen; troosten; van mening zijn; verdragen; verduren; verklaren; verteren; vertroosten; voorgeven; voorstaan
épauler dragen; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten ondersteunen; rugsteunen; steunen
étayer dragen; met palen stutten; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten ondersteunen; rugsteunen; steunen

Related Words for "stutten":


Wiktionary Translations for stutten:

stutten
Cross Translation:
FromToVia
stutten arc-bouter buttress — support something physically with, or as if with, a buttress

External Machine Translations: