Noun | Related Translations | Other Translations |
cycle
|
cyclus; tijdkring
|
aaneenschakeling; cyclus; epoch; epoche; era; fase; fiets; keten; ketting; kringloop; ontwikkelingsstadium; periode; reeks; rijwiel; serie; snoer; stadium; tijdperk; tijdsgewricht; tijdsverloop; tijdvak
|
gamme
|
cyclus; tijdkring
|
cyclus; gamma; kleurenschaal; kleurenspectrum; ladder; octaaf; prijsklasse; reeks; route; scala; serie; spectrum; toonladder; toonschaal
|
rangée
|
cyclus; tijdkring
|
cyclus; reeks; rijtje; serie
|
suite
|
cyclus; tijdkring
|
aaneenschakeling; conclusie; cyclus; eindsom; gehoor; gevolg; gevolg geven aan; gevolgtrekking; hotelsuite; ontvangkamer; opeenvolging; opvolging; programmapakket; reeks; salon; serie; sleep; slotsom; successie; suite; vervolg; voortzetting
|
séquence
|
cyclus; tijdkring
|
aaneenschakeling; cyclus; keten; ketting; reeks; sequens; sequentie; serie; snoer; vervolgdeel
|
série
|
cyclus; tijdkring
|
aaneenschakeling; cyclus; gamma; keten; opeenvolging; reeks; rij; scala; serie; spectrum
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
rangée
|
|
netjes; opgeruimd; ordelijk; schoon
|