Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. hoogheid:
  2. hoog:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for hoogheid from Dutch to French

hoogheid:

hoogheid [de ~ (v)] nomen

  1. de hoogheid (eminentie; grootheid; verhevenheid; )
    la supériorité; la grandeur; l'excellence

Translation Matrix for hoogheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
excellence aanzien; edel; eminentie; grootheid; hoogheid; verheffing; verhevenheid kostelijkheid; perfectie; uitnemendheid; uitstekendheid; volkomenheid; volmaaktheid; voortreffelijkheid
grandeur aanzien; edel; eminentie; grootheid; hoogheid; verheffing; verhevenheid gelukzaligheid; grandeur; grootsheid; heerlijkheid; indrukwekkendheid
supériorité aanzien; edel; eminentie; grootheid; hoogheid; verheffing; verhevenheid force majeure; overmacht; overwicht; superioriteit; uit de hoogte doen; uitnemendheid; verhevenheid; voortreffelijkheid

Related Words for "hoogheid":


Wiktionary Translations for hoogheid:


Cross Translation:
FromToVia
hoogheid altesse Hoheit — Anrede für Adlige, in der Regel Herzöge

hoogheid form of hoog:


Translation Matrix for hoog:

NounRelated TranslationsOther Translations
criard brulboei; bulderaar; schreeuwer; schreeuwlelijk
mordant bijterigheid; het bijtende; het nare
ModifierRelated TranslationsOther Translations
aigu hard; hoog; schel; scherp; schril; snerpend acuut; beklemmend; doordringend; fel; grievend; hanig; heftig; hevig; indringend; intens; knellend; krenkend; kwetsend; messcherp; nijpend; pinnig; puntig; schel klinkend; scherp; scherpklinkend; smartelijk; snibbig; spits; spitsig; spitsvormig; toegespitst; vinnig; vlijmend
criard hard; hoog; schel; scherp; schril; snerpend hard; lawaaierig; luid; luid klinkend; luidruchtig; rumoerig
haut situé hoog; hooggelegen
mordant hard; hoog; schel; scherp; schril; snerpend bijtend; bijtende; bijterig; doordringend; fel; gemeen; grievend; inbijtend; invretend; inwerkend; krenkend; kwetsend; met sarcasme; sarcastisch; scherp
perçant hard; hoog; schel; scherp; schril; snerpend doordringend; fel; hanig; indringend; nijpend; penetrant; pinnig; schel klinkend; scherp; scherpgerand; scherpklinkend; smartelijk; snibbig; vinnig; vlijmend
pointu hard; hoog; schel; scherp; schril; snerpend fel; getopt; hanig; met toppen; pinnig; puntig; scherp; snavelvormig; snibbig; spits; spitsig; spitsvormig; toegespitst; tuitvormig; vinnig; vlijmend; vlijmscherp
strident hard; hoog; schel; scherp; schril; snerpend doordringend; indringend; krijserig; schel klinkend; scherp; schreeuwerig
suraigu hard; hoog; schel; scherp; schril; snerpend
violent hard; hoog; schel; scherp; schril; snerpend aanrandend; agressief; bitter; bitter van smaak; fel; gewelddadig; geweldig; hanig; hard; hardhandig; heftig; hevig; intens; intensief; kokend; onzacht; pinnig; ruw; scherp; snibbig; verwoed; vinnig; vlijmend; ziedend

Related Words for "hoog":


Antonyms for "hoog":


Related Definitions for "hoog":

  1. behoorlijk ver van de grond1
    • de doelman maakte een hoge sprong1
  2. met een grote waarde1
    • ze vragen een hoge prijs voor dit huis1
  3. scherp, licht en helder1
    • ze heeft een hoge stem1
  4. ver in rang of volgorde1
    • de hogere klassen hebben vrij1

Wiktionary Translations for hoog:

hoog
adjective
  1. 2, 3, 4
hoog
adjective
  1. Qui élever. — note Par opposition à bas et à petit, en parlant d’un objet considérer par rapport à tous les autres objets du même genre, ou seulement par comparaison à un ou à plusieurs autres.

Cross Translation:
FromToVia
hoog haute; haut high — elevated
hoog haut high — tall, lofty
hoog haut tall — of a building
hoog haut hochsozial: vornehm, im Rang weit oben stehend
hoog haut hochakustische Wahrnehmung: mit großer Schwingungszahl
hoog haut hochgroß in der Ausdehnung nach oben; eine bestimmte Höhe aufweisend
hoog haut hoch — weit oben befindlich