Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. insnijden:


Dutch

Detailed Translations for insnijden from Dutch to French

insnijden:

insnijden verb (snij in, snijdt in, sneed in, sneden in, ingesneden)

  1. insnijden (inkerven; groeven)
    inciser; graver
    • inciser verb (incise, incises, incisons, incisez, )
    • graver verb (grave, graves, gravons, gravez, )
  2. insnijden (creneleren)
    encocher; tailler; graver; entailler; inciser
    • encocher verb (encoche, encoches, encochons, encochez, )
    • tailler verb (taille, tailles, taillons, taillez, )
    • graver verb (grave, graves, gravons, gravez, )
    • entailler verb (entaille, entailles, entaillons, entaillez, )
    • inciser verb (incise, incises, incisons, incisez, )

Conjugations for insnijden:

o.t.t.
  1. snij in
  2. snijdt in
  3. snijdt in
  4. snijden in
  5. snijden in
  6. snijden in
o.v.t.
  1. sneed in
  2. sneed in
  3. sneed in
  4. sneden in
  5. sneden in
  6. sneden in
v.t.t.
  1. heb ingesneden
  2. hebt ingesneden
  3. heeft ingesneden
  4. hebben ingesneden
  5. hebben ingesneden
  6. hebben ingesneden
v.v.t.
  1. had ingesneden
  2. had ingesneden
  3. had ingesneden
  4. hadden ingesneden
  5. hadden ingesneden
  6. hadden ingesneden
o.t.t.t.
  1. zal insnijden
  2. zult insnijden
  3. zal insnijden
  4. zullen insnijden
  5. zullen insnijden
  6. zullen insnijden
o.v.t.t.
  1. zou insnijden
  2. zou insnijden
  3. zou insnijden
  4. zouden insnijden
  5. zouden insnijden
  6. zouden insnijden
en verder
  1. ben ingesneden
  2. bent ingesneden
  3. is ingesneden
  4. zijn ingesneden
  5. zijn ingesneden
  6. zijn ingesneden
diversen
  1. snij in!
  2. snijdt in!
  3. ingesneden
  4. insnijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for insnijden:

NounRelated TranslationsOther Translations
tailler houwen
VerbRelated TranslationsOther Translations
encocher creneleren; insnijden een inkeping maken; inkepen; inkerven; kartelen; kartels krijgen; kepen; kerven
entailler creneleren; insnijden een inkeping maken; inhakken; inhouwen; inkepen; inkerven; kartelen; kartels krijgen; kepen; kerven; snijwerk maken
graver creneleren; groeven; inkerven; insnijden branden; een inkeping maken; etsen; graveren; griffelen; griffen; ingraveren; inkepen; inkerven; kepen; kerven; met een stift inkrassen; uitbeitelen; uitbikken
inciser creneleren; groeven; inkerven; insnijden een inkeping maken; inkepen; inkerven; kepen; kerven
tailler creneleren; insnijden aanzetten; afknippen; afsnijden; beknotten; beperken; besnoeien; bijknippen; coifferen; couperen; een beetje knippen; een inkeping maken; inkepen; inkerven; kappen; kepen; kerven; knippen; kort knippen; kort maken; korten; op maat snijden; scherpen; slijpen; snijden; snoeien; toesnijden; trimmen; uithakken; uithouwen; uitkappen; wetten