Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. knokkel:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for knokkel from Dutch to French

knokkel:

knokkel [de ~ (m)] nomen

  1. de knokkel
    la jointure

Translation Matrix for knokkel:

NounRelated TranslationsOther Translations
jointure knokkel geleding; gewricht; join; verbinding van beenderen; verbinding van lichaamsdelen

Related Words for "knokkel":

  • knokkels, knokkeltje, knokkeltjes

Wiktionary Translations for knokkel:

knokkel
noun
  1. het gewricht dat de vingers met de hand verbindt, vooral zichtbaar als men de vingers buigt

Cross Translation:
FromToVia
knokkel articulation du doigt; articulation; jointure du doigt knuckle — joint of the finger