Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. landsheer:


Dutch

Detailed Translations for landsheer from Dutch to French

landsheer:

landsheer [de ~ (m)] nomen

  1. de landsheer
    le seigneur; le souverain

Translation Matrix for landsheer:

NounRelated TranslationsOther Translations
seigneur landsheer baas; beheerser; bevelhebber; burchtheer; burchtvoogd; gebieder; grondbezitter; grondeigenaar; heer; heerser; kasteelheer; landbezitter; landeigenaar; landheer; machthebber; meester; slotheer; soeverein
souverain landsheer autoriteit; baas; beheerser; bevelhebber; gebieder; gezagsorgaan; heer; heerser; infante; instantie; koning; kroonprins; kroonprinses; machthebber; majesteit; meester; monarch; overheerser; overweldiger; pretendent; pretendente; prins; soeverein; succeseur; troonopvolger; troonpretendent; vorst
ModifierRelated TranslationsOther Translations
souverain onafhankelijk; soeverein

Related Words for "landsheer":

  • landsheren